Op 19 december 2014 heeft staatssecretaris Mansveld het voorstel van wet tot wijziging van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (verbetering vergunningverlening, toezicht en handhaving) aan de Tweede Kamer aangeboden.
Op 19 december 2014 heeft staatssecretaris Mansveld het voorstel van wet tot wijziging van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (verbetering vergunningverlening, toezicht en handhaving) aan de Tweede Kamer aangeboden.
De stukken (Kamerstukken 33872) zijn
hier
te vinden. Dit voorstel was voorheen bekend als het Wetsvoorstel VTH. In dit voorstel is een aantal bepalingen opgenomen die afwijken van het eerdere ontwerp van de wet. Als voornaamste redenen voor de aanpassingen wordt genoemd dat de staatssecretaris meer ruimte wil geven aan bottom up processen bij de gemeenten. In deze notitie zijn de voornaamste consequenties in begrijpelijke taal samengevat.
Daarbij besteden we geen aandacht aan een andere belangrijk wetsvoorstel voor de uitvoering van de Wabo-taken, te weten het ontwerp wetsvoorstel kwaliteitsborging voor het bouwen. Consultatie hierover was mogelijk tot 15 september 2014. Het ontwerp en de ontvangen reacties zijn
hier
opgenomen.
In onderstaande paragrafen maken we onderscheid in de volgende onderwerpen:
Kwaliteitseisen niet-basistaken
Kwaliteitseisen basistaken
Overige onderwerpen
Ad 1. Kwaliteitseisen niet-basistaken
De proceseisen voor de handhaving die momenteel in hoofdstuk 7 van het Besluit omgevingsrecht zijn opgenomen, blijven gelden. Bevoegde gezagen Wabo zijn daardoor onder meer verplicht Wabo handhavingsbeleid, een sanctiestrategie, een handhavingsuitvoeringsprogramma Wabo en een jaarverslag van de handhavingstaken Wabo vast te stellen.
De kwaliteitscriteria voor kritieke massa (opleiding, werkervaring, kennis, frequentie en benodigde aantal medewerkers) en de procescriteria voor vergunningverlening krijgen voor de niet-basistaken geen wettelijke verankering.
Hebt bevoegd gezag is zelf verantwoordelijk voor het borgen van de kritieke massa als geheel (basistaken en niet-basistaken) en van het vergunningproces bij de niet-basistaken. Hiervoor krijgt ieder bevoegd gezag een zorgplicht.
Bevoegde gezagen bepalen zelf op welke wijze invulling wordt gegeven aan deze zorgplicht. Het wetsvoorstel deelt een bevoegdheid toe aan de gemeenteraad om daarover regels (verordening) te stellen. Dit is dus geen plicht om regels te stellen. De zorgplicht voor kwaliteitsborging voor de niet-basistaken kan ook in beleid worden uitgewerkt.
Als achteraf blijkt dat de bevoegde gezagen de zorgplicht onvoldoende invullen, kan de staatssecretaris alsnog een algemene maatregel van bestuur opleggen waarin de criteria voor kritieke massa en het proces van vergunningverlening alsnog in een wet verankerd worden.
Ad 2. Kwaliteitseisen basistaken
De afbakening van het basistakenpakket en de plicht om deze basistaken onder te brengen in de omgevingsdienst wordt opgenomen in de wet.
Samenwerking bij en informatie-uitwisseling over basistaken is niet meer vrijblijvend. Dit geldt onder andere voor de gemeentegrensoverschrijdende handhaving (ketentoezicht, grondstromen, asbestafval). Aansluiting van de omgevingsdiensten op Inspectieview Milieu wordt dan ook verplicht.
Iedere gemeente dient door haar raad een verordening vast te laten stellen met de kwaliteitsafspraken voor de vergunningverlening, toezicht en handhaving van de basistaken. Ook provinciale staten stellen een dergelijke verordening vast.
Binnen iedere omgevingsdienstregio dienen de verordeningen op elkaar afgestemd te worden. De omgevingsdienst zou anders immers te maken krijgen met tal van uiteenlopende eisen.
De gemeenteraden en provinciale staten zijn vrij om te bepalen welke criteria zij opnemen in de verordening. Dit kunnen bijvoorbeeld ook alleen outcome-criteria zijn.
De VNG stelt een modelverordening op voor gemeenten waarin kwaliteitseisen voor de basistaken zijn opgenomen. Van deze verordening mag (op omgevingsdienstniveau) worden afgeweken.
De VNG zal samen met het IPO zorgen dat er in juli een modelverordening kwaliteit VTH gereed ligt om na de zomer vast te stellen in de gemeenteraden en provinciale staten. De modelverordening zal worden vastgesteld in de besturen van de VNG en het IPO.
Ad 3. Overige onderwerpen
De bevoegdheid van (landelijk) zon 140 inrichtingen die vallen onder Brzo[1] en 14 inrichtingen met een RIE-4 installatie[2] wordt ondergebracht bij de provincie.
De rol van de provincie als regisseur bij kwaliteitsverbetering wordt beëindigd.
De rol van de provincie als interbestuurlijk toezichthouder op gemeenten verandert, omdat de criteria voor kritieke massa en het proces van vergunningverlening niet wettelijk worden opgelegd. In plaats daarvan komt een meer algemeen wettelijk kader, blijven de proceseisen voor handhaving in het BOR behouden en kan vanuit IBT getoetst worden op de aanwezigheid van een verordening (en niet op de inhoud van deze verordening) voor de basistaken.
Omgevingsdiensten moeten worden ingesteld als openbaar lichaam in het kader van de Wet gemeenschappelijke regelingen. Een bestuursovereenkomst als juridische basis blijft mogelijk tot inwerkingtreding van de Omgevingswet óf als uit de evaluatie blijkt dat de netwerkorganisaties niet gelijkwaardig zijn aan de als openbaar lichaam ingestelde omgevingsdiensten.
De overwegingen en een voorschot op de verordening kwaliteit VTH-taken zijn
hier
opgenomen.
Door Arena Consulting is in opdracht van een van de omgevingsdiensten een model voor kwaliteitsborging uitgewerkt. Dit model bevat de input-, throughput-, output- en outcomecriteria op basis van het INK / Overheidsontwikkelmodel. Door de gekoppelde monitor worden periodiek de indicatoren gemeten en de kwaliteitsscore gerapporteerd. Het kwaliteitsmodel kan als basis dienen voor de verordening van de deelnemende gemeenten en provincie.
[1]
Besluit Risico's Zware Ongevallen '99
[
2
] Bedrijven in de toeleveringsketen van een chemische stof (fabrikanten, importeurs, gebruikers, afnemers)
Gerelateerde info:
