Op 2 november heeft de Raad van State weer een belangrijke stikstofuitspraak gedaan. Hier leest u meer over de impact van deze uitspraak.
Voor activiteiten die stikstof veroorzaken op overbelaste Natura 2000-gebieden geldt een vergunningplicht. Dit is vastgelegd in de Wet natuurbescherming (Wnb). Sinds 1 juli 2021 is er een uitzondering op deze vergunningplicht opgenomen in de Wnb voor bouwactiviteiten. Dit wordt ook wel de bouwvrijstelling genoemd. Op 2 november heeft de Raad van State geoordeeld dat deze uitzondering op de vergunningplicht in strijd is met Europese regelgeving. De uitspraak vindt u hier.
De Raad van State overweegt in de uitspraak - terecht - dat de uitspraak niet betekent dat er sprake is van een bouwstop. Dit neemt niet weg dat de uitspraak gevolgen heeft. Er zijn gevolgen voor ontwikkelingen waarvoor nog besluitvorming nodig is (nieuwe ontwikkelingen) maar ook voor ontwikkelingen waarvoor al besluiten zijn genomen (lopende ontwikkelingen). Dat licht ik als volgt toe.
Nieuwe ontwikkelingen
Voor nieuwe ontwikkelingen kan bij de vaststelling van bestemmingsplannen of vergunningen geen beroep meer worden gedaan op de bouwvrijstelling. Er zal dus weer een beoordeling moeten plaatsvinden waarbij voor de ontwikkeling moet worden vastgesteld of een toestemming kan worden verleend en, zo ja, onder welke voorwaarden. Deze beoordeling moet betrekking hebben op de bouw- en de gebruiksfase. Dit moet worden berekend met AERIUS en vervolgens getoetst aan de regels van de Wnb.
Lopende ontwikkelingen
Ook voor ontwikkelingen waarover al eerder is besloten, kan de uitspraak gevolgen hebben. Dit zal vooral het geval zijn bij besluiten die ná 1 juli 2021 zijn vastgesteld (de datum waarop de bouwvrijstelling van kracht is geworden). De uitspraak zal in ieder geval gevolgen hebben voor besluiten waartegen nog bezwaar- en beroepsprocedures lopen (die dus nog niet onherroepelijk zijn) en waarbij is geklaagd over de toepassing van natuurregels.
Maar ook ontwikkelingen waarvoor de besluiten al onherroepelijk zijn kunnen nog last hebben van deze uitspraak. In de Wnb is bepaald dat natuurvergunningen die in strijd met wettelijke voorschriften zijn verleend, ingetrokken kunnen worden. Voor ontwikkelingen waarvoor geen natuurvergunning is verleend kan - nu de bouwvrijstelling niet langer van toepassing is - handhaving aan de orde komen, eventueel op verzoek van derden.
Of er daadwerkelijk risico's zijn voor ontwikkelingen, vergt een beoordeling per geval. Het kan bijvoorbeeld zijn dat de stikstofdepositie die wordt veroorzaakt in de bouwfase, niet groter is dan die in de gebruiksfase en die al wel is beoordeeld. Dan is er waarschijnlijk geen probleem. In sommige gevallen zal er mogelijk een toestemming kunnen worden verleend (bijvoorbeeld door te salderen). Verder is nog zeer de vraag of overheden heel actief gaan optreden gezien de grote belangen die spelen.