Tijdens de Milieuraad van 5 maart presenteerde Eurocommissaris Virginijus Sinkevičius de uitkomsten van de evaluaties van Kaderrichtlijn Water (KRW) en de Richtlijn Stedelijk Afvalwater. Hij ging hierover ook in debat met de Europese Milieuministers. Minister Van Veldhoven sprak namens Nederland de wens uit voor modernisering van deze wetgeving.
De EU-waterwetgeving is volgens de Europese Commissie grotendeels ‘fit-for purpose’. Wel kan er nog veel verbeterd worden bij de implementatie van de KRW. De Commissie legt de bal vooral bij de lidstaten: zij moeten meer ambitieuze maatregelen nemen om de KRW-doelen in 2027 te halen.
De Commissie vindt dat de Richtlijn Stedelijk Afvalwater aan modernisering toe. Dat is nodig om bijvoorbeeld de impact van opkomende stoffen op waterlichamen, zoals rivieren, beken en sloten, beter terug te dringen. Opkomende stoffen zijn nieuwe en relatief onbekende stoffen die nog niet genormeerd zijn, maar die mogelijk toch schadelijk zijn.
De reacties van de Europese milieuministers op de presentatie van de Europese Commissie liepen sterk uiteen. Wel zijn de lidstaten het erover eens dat de KRW bijdraagt aan het verbeteren en beschermen van waterlichamen. Veel ministers pleitten voor betere integratie van de KRW met ander sectoraal beleid. Ook kwam er kritiek op het feit dat de gevolgen van klimaatverandering niet zijn opgenomen in de KRW. Dit zou moeten gebeuren bij een eventuele herziening.
Daarnaast gaven veel landen aan dat zij beschikken over onvoldoende financiële middelen. Dat werpt een barrière op voor het nemen van KRW-maatregelen en investeringen in rwzi’s. Hiervoor willen ze graag beroep doen op EU- fondsen zoals het LIFE-programma. De meeste landen moedigen de modernisering van de Richtlijn Stedelijk Afvalwater aan. Verschillende lidstaten noemen het belang om opkomende stoffen en medicijnresten hierbij mee te nemen. De Franse minister pleitte als enige minister van een grote(re) lidstaat voor het niet herzien van de KRW vanwege het gevaar van afzwakking van de richtlijn.
Minister van Veldhoven van Infrastructuur en Waterstaat heeft in haar interventie namens Nederland gezegd voorstander te zijn van modernisering van de richtlijnen. Niet dat alles meteen anders moet, maar er zijn wel technische aanpassingen nodig om de wetgeving beter te laten werken en aan te passen aan de veranderde tijd.
Van Veldhoven benadrukte dat Nederland hiermee vooral niet wil dat de ambities van de KRW naar beneden worden bijgesteld. Het gaat volgens haar vooral om de administratieve lasten terug te dringen die voortvloeien uit de monitoringsverplichtingen. Ook moet het probleem van het ‘one-out all-out’- principe worden aangepakt. Dit principe houdt in dat de eindscore van het hele waterlichaam slecht is als het op basis van één parameter onvoldoende scoort. Als dit principe wordt aangepakt, kan er beter gecommuniceerd worden over de voortgang van de KRW. Het introduceren van andere indicatoren zou volgens haar hierbij kunnen helpen.
Ook wees Van Veldhoven op de impact van medicijnresten en andere opkomende stoffen op waterlichamen. Zij vindt het belangrijk dat de EU-Waterwetgeving bijdraagt aan de aanpak hiervan.
Daarnaast noemde ze ook het probleem van chemische stoffen en PFAS in het bijzonder. Ze pleitte voor de noodzaak van innovatie van zuiveringstechnieken voor opkomende stoffen. Daarom moet de Richtlijn Stedelijk Afvalwater worden gemoderniseerd. De minister ziet de Zero Pollution Ambition van de Green Deal als veelbelovende tool om bronaanpak van opkomende stoffen te bevorderen en te voorkomen dat dergelijke stoffen überhaupt in het milieu komen.