In deze blog worden praktische tips voor gemeenten besproken in het kader van verjaring van gemeentegrond. Daarbij zal ingegaan worden op de stappen die de gemeente kan nemen na constatering van (illegaal) gebruik van haar grond.
Tip 1: Leg afspraken vast als er geen bezwaren zijn tegen het gebruik van gemeentegrond
In de gevallen waarin de gemeente gebruik van gemeentegrond constateert en zij geen bezwaren tegen dat gebruik heeft, is het verstandig om afspraken over het (tijdelijke) gebruik van de gemeentegrond vast te leggen.
De reden daarvan is dat afspraken over het gebruik van de gemeentegrond in de weg staan aan een geslaagd beroep op verjaring. Wanneer het gebruik plaatsvindt met toestemming van de gemeente, zal er namelijk sprake zijn van houderschap en daarmee niet van het voor verjaring vereiste bezit.
Bij het maken van afspraken over het gebruik, zullen de regels die voortvloeien uit het Didam-arrest moeten worden nageleefd.
Tip 2: Onderneem actie bij ongewenst gebruik van gemeentegrond
Wanneer de gemeente erachter komt dat haar grond wordt gebruikt en zij wél bezwaren heeft tegen dit gebruik, is optreden vereist. De gemeente zal de gebruiker dan moeten aanschrijven en moeten verzoeken om het grondgebruik te staken.
Wat te doen als het grondgebruik alsnog wordt voortgezet?
Wanneer het grondgebruik vervolgens niet wordt gestaakt, zal de gemeente een procedure moeten starten door middel van een advocaat. In die procedure kan onder meer de ontruiming van de grond worden gevorderd en daarnaast een verklaring voor recht waarmee het eigendomsrecht van de gemeente wordt vastgesteld. Zekerheidshalve kan er ook een schadevergoedingsvordering worden ingesteld, voor het geval de eigendom van de gemeentegrond zou zijn verloren door bevrijdende verjaring.
Het is dus noodzakelijk om in de gevallen waarin het ongewenste grondgebruik na het aanschrijven van de gebruiker niet vrijwillig wordt gestaakt, actie te ondernemen door een advocaat in te schakelen.
Tip 3: Houd rekening met aanvangsmomenten verjaringstermijnen
De noodzaak tot handelen geldt óók voor de gevallen waarin er (naar het oordeel van de gemeente) geen sprake is van bezit.
De verjaringstermijn voor bevrijdende verjaring kan namelijk al gaan lopen bij aanvang van onrechtmatig gebruik van gemeentegrond. Het laten voortduren van de onrechtmatige situatie kan onder omstandigheden dus als gevolg hebben dat de gemeente haar eigendom verliest, terwijl er slechts sprake is van een korte periode van bezit.
Wanneer er een beroep op verjaring wordt gedaan, verdient het ook met het oog op een eventuele schadevergoedingsvordering aanbeveling om tijdig een procedure te starten. De korte verjaringstermijn van vijf jaar van een schadevergoedingsvordering vanwege eigendomsverlies begint namelijk te lopen op het moment van daadwerkelijke bekendheid met het eigendomsverlies van de gemeentegrond. Die verjaringstermijn kan dus aanvangen op het moment dat er een beroep op verjaring is gedaan.
Conclusie: Handel in ieder geval na constatering gebruik van gemeentegrond
Ongeacht of het gebruik bezwaarlijk is en ongeacht of er sprake is van bezit, is het voor gemeenten verstandig om niet stil te blijven zitten wanneer er gebruik van gemeentegrond wordt geconstateerd. Daarmee kan voorkomen worden dat de gemeente in de toekomst onnodig de beschikking over haar grond verliest.