Het komt in de praktijk veel voor dat men een gebouw wil slopen, maar dat zich in dit gebouw vleermuizen bevinden die beschermd worden op grond van de Flora- en faunawet (Ffw) en de Habitatrichtlijn. Wat dan te doen? De oplossing wordt vaak gevonden in het proberen de vleermuizen te laten ‘verhuizen’ naar een nieuw onderkomen door het te slopen gebouw ongeschikt te maken voor vleermuizen. Zo ook in de casus die aanleiding gaf tot de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 13 november 2013 (ECLI:NL:RVS:2013:1926).
Het komt in de praktijk veel voor dat men een gebouw wil slopen, maar dat zich in dit gebouw vleermuizen bevinden die beschermd worden op grond van de Flora- en faunawet (Ffw) en de Habitatrichtlijn. Wat dan te doen? De oplossing wordt vaak gevonden in het proberen de vleermuizen te laten verhuizen naar een nieuw onderkomen door het te slopen gebouw ongeschikt te maken voor vleermuizen. Zo ook in de casus die aanleiding gaf tot de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 13 november 2013 (
ECLI:NL:RVS:2013:1926
).
De feiten
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bouwnijverheid (BPF) wil 56 huurappartementen, een zorgsteunpunt en ondergrondse parkeergarage in de gemeente Arnhem realiseren. Om dit project te kunnen realiseren zal bestaande bebouwing gesloopt moeten worden. In die te slopen bebouwing zitten vleermuizen, namelijk de zogenaamde gewone dwergvleermuis.
Vooruitlopend op de sloop heeft BPF de gebouwen ongeschikt gemaakt voor vleermuizen door tochtgaten aan te brengen in de spouwmuren.
De buurman van het te slopen gebouw heeft een handhavingsverzoek ingediend bij de staatssecretaris van Economische Zaken, omdat de Ffw zou worden overtreden.
Is een tijdelijke verstoring verboden?
Op grond van artikel 11 Ffw is het verboden om zonder ontheffing vaste rust- of verblijfplaatsen van beschermde diersoorten te beschadigen, te vernielen, uit te halen, weg te nemen of te verstoren.
In de uitspraak komt de vraag aan de orde of het aanbrengen van gaten in de muur om de vleermuizen te verjagen een verstoring is waarvoor een ontheffing moet worden aangevraagd.
De Afdeling oordeelt dat dit in beginsel het geval is. Het maken van tochtgaten vormt in de regel een ontheffingplichtige verstoring van een vaste verblijfplaats.
Toch oordeelt de Afdeling hier anders. Nadat de gaten waren gemaakt, hebben deskundigen namelijk onderzocht of er nog vleermuizen in het gebouw zaten. Uit dit onderzoek bleek dat het maken van gaten niet heeft gefunctioneerd als middel om de vleermuizen te verjagen.
Het maken van de tochtgaten is dus ineffectief gebleken. Het is mogelijk dat tijdens het maken van de gaten sprake is geweest van een tijdelijke verstoring van de vaste rust- en verblijfplaats van de vleermuizen. Nu het maken van de tochtgaten echter niet heeft geleid tot het verjagen van de vleermuizen, heeft de activiteit dus geen blijvend negatief effect gehad en is artikel 11 Ffw niet overtreden.
De vraag is of uit deze uitspraak kan worden afgeleid dat de Afdeling van oordeel is dat bij een tijdelijke verstoring artikel 11 Ffw niet wordt overtreden. Op 7 december 2012 (
ECLI:NL:RVS:2012:BY2464
) verwees de Afdeling in een uitspraak namelijk nog naar een Guidance document van de Europese Commissie waaruit bleek dat de ecologische functionaliteit op geen enkel moment, ook niet tijdelijk, in het geding mag komen.
Als de nieuwe lijn van de Afdeling anders dan volgt uit deze eerdere uitspraak wordt dat een tijdelijke verstoring die geen blijvend negatief effect heeft op een populatie geen overtreding van artikel 11 Ffw is, dan is dit in lijn met eerdere uitspraken van de strafrechter. Zo oordeelde het Hof Arnhem op 29 mei 2012 (
ECLI:NL:GHARN:2012:BW7281
) dat het met een sportvliegtuig laag over de Oostvaardersplassen vliegen slechts een zeer tijdelijke verstoring is die uiteindelijk geen negatieve gevolgen heeft voor de beschermde diersoorten en daarom niet verboden is.
Dit soort problemen met beschermde diersoorten waar de bouwpraktijk op stuit worden overigens grotendeels veroorzaakt doordat de huidige Ffw niet goed aansluit bij de Habitat- en Vogelrichtlijn. In de tekst van artikel 11 Ffw is namelijk niet expliciet opgenomen dat een tijdelijke verstoring niet onder de verbodsbepaling valt. Het Hof Arnhem baseert zijn oordeel mede op de tekst van artikel 12 lid 1 aanhef en onder d van de Habitatrichtlijn, die in artikel 11 Ffw is geïmplementeerd. Dit artikel verbiedt slechts de beschadiging of de vernieling van de voortplantings- of rustplaatsen. Daarnaast is het op grond van onderdeel b van hetzelfde artikel uit de Habitatrichtlijn verboden om diersoorten opzettelijk te verstoren, vooral tijdens de perioden van voortplanting, afhankelijkheid van de jongen, overwintering en trek. Wie meer wil weten over de verschillen tussen de nationale en Europese verbodsbepalingen, verwijzen wij naar ons artikel
Flora- en faunawet: nieuwe donkere wolken boven Nederland (BR 2013/1)
. De verschillen tussen de verboden uit de Vogel- en Habitatrichtlijn en de Ffw zullen naar verwachting met de
Wet natuurbescherming
komen te vervallen. Het is dan ook te hopen dat de behandeling van het wetsvoorstel spoedig zal worden voortgezet.
Vervolg van het project
De Afdeling concludeert uiteindelijk dat het handhavingsverzoek van de buurman terecht is afgewezen door de staatssecretaris. Dit lijkt dus op het eerste gezicht een overwinning voor de projectontwikkelaar. Hoewel er juridisch een overwinning is geboekt, is de werkelijkheid echter anders. Het handhavingsverzoek is immers uitsluitend afgewezen omdat de maatregel ineffectief is gebleken. Met andere woorden: de vleermuizen zitten er nog steeds.
Bovendien is er sinds de Ffw-ontheffingverlening in 2008 veel gebeurd. Uit de tussenuitspraak van 24 april 2013 (
ECLI:NL:RVS:2013:BZ8400
) blijkt dat de aanvraag voor de omgevingsvergunning voor het bouwplan en de bijbehorende bestemmingsplanherziening inmiddels zijn ingetrokken en dat de geldigheidsduur van de Ffw-ontheffing is verlopen. Dit betekent dat in de toekomst voor een nieuw bouwplan nieuwe vergunningen zullen moeten verleend. Daarbij zal een nieuw plan moeten worden gemaakt om de vleermuizen te migreren uit het te slopen gebouw. Een mogelijke oplossing is dat er buiten het plangebied een nieuw foerageergebied voor de vleermuizen wordt gerealiseerd en er vleermuiskasten worden geplaatst voordat tot sloop wordt overgaan. Als dit nieuwe gebied volledig functioneert, kunnen de vleermuizen zo verleid worden om te verhuizen. Als deze maatregelen volledig functioneren, is het waarschijnlijk mogelijk om het gebouw te slopen zonder Ffw-ontheffing. Omdat de mitigerende maatregelen moeten worden gerealiseerd voordat tot sloop kan worden overgegaan, vergt dit wel een goede voorbereiding van de werkzaamheden.
Door
Annemarie Drahmann
en
Fleur Onrust
,
Stibbe