De totale kosten die gemoeid zijn met ons landelijk rioolsysteem (120.000 kilometer, inclusief bedrijfsriool) bedroegen in 2012 1,4 miljard euro. Van dit bedrag gaat 5,6 miljoen euro per jaar naar onderhoud van het riool (gezinnen dragen hieraan per jaar gemiddeld 177 euro bij). Onder rioolonderhoud wordt verstaan het riool reinigen (kolken en putten leegzuigen en rioolbuizen reinigen) en het oplossen van regelmatige problemen door verstoppingen en hinderlijke (giftige) stank in riolen en pompputten en de H2S- geurcontrole.
De totale kosten die gemoeid zijn met ons landelijk rioolsysteem (120.000 kilometer, inclusief bedrijfsriool) bedroegen in 2012 1,4 miljard euro. Van dit bedrag gaat 5,6 miljoen euro per jaar naar onderhoud van het riool (gezinnen dragen hieraan per jaar gemiddeld 177 euro bij). Onder rioolonderhoud wordt verstaan het riool reinigen (kolken en putten leegzuigen en rioolbuizen reinigen) en het oplossen van regelmatige problemen door verstoppingen en hinderlijke (giftige) stank in riolen en pompputten en de H
2
S- geurcontrole.
Wat blijkt; voor het grootste deel oorzaak van de problemen: ophoping van vetten!
Vet fungeert als lijm, bindt andere afvalstoffen en houdt deze vast in rioolsystemen met alle gevolgen van dien. In pompputten hechten vetten zich aan vlotters en pompen waardoor deze niet of niet goed meer functioneren. Om dit te herstellen is handmatig onderhoud vereist, waarbij de put moet worden leeggezogen en de pomp en vlotter gereinigd moeten worden.
Naast de fysieke overlast dragen vetten bij aan het ontstaan van giftig rioolgas. Rioolgas is een mengsel van vluchtige vetzuren, mercaptanen en waterstofsulfide. Vetten drijven op water en sluiten de waterfase af van de luchtfase in het riool. Daardoor ontstaat een zuurstofloos milieu, dat de vorming van H2S-gas bevordert. H2S-gas is niet alleen hinderlijk door de rotte eierenlucht maar veroorzaakt ook (door het vormen van zwavelzuur) corrosie van metaal en beton. H2S-gas is schadelijk voor de gezondheid en vanaf een bepaalde concentratie dodelijk! Het is zwaarder dan lucht en explosief.
Waar komen vetten in het rioolsysteem vandaan? Dan moeten we denken aan horeca, detailhandel, vis- oliebol en gebakkramen, industrie en niet op de laatste plaats huishoudens.
Vooral voor de gemeenten in Nederland is het lozen van vetten een grote schadepost doordat het rioolsysteem wordt aangetast, en tevens een groot gevaar voor de volksgezondheid door kans op vergiftiging en brand c.q. explosies.
Door voorlichting, toezicht en handhaving kan de gemeente het lozen van vetten op het rioolsysteem trachten te verminderen, onder andere door controle op lozen vanuit inrichtingen op het riool of oppervlaktewater en in de bodem. De waterkwaliteitsbeheerder kan het bevoegd gezag (dus de gemeente) op grond van artikel 5.20 lid 2 Wabo verzoeken op te treden tegen het lozen vanuit inrichtingen van schadelijke stoffen.
Artikel 5.20 lid 2 Wabo:
In gevallen waarin vanuit een inrichting of mijnbouwwerk afvalwater of andere afvalstoffen in een voorziening voor de inzameling en het transport van afvalwater worden gebracht tengevolge waarvan:
a. de doelmatige werking van het zuiveringtechnisch werk, bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Waterwet wordt belemmerd, of
b. de bij een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 5.1 van de Wet milieubeheer ter uitvoering van een EU-richtlijn of EU-verordening gestelde milieukwaliteitseisen voor oppervlaktewaterlichamen worden overschreden,
kan het bestuursorgaan dat zorg draagt voor het beheer van het zuiveringtechnisch werk, bedoeld in
artikel 1.1, eerste lid, van de Waterwet
, of het oppervlaktewaterlichaam waarop het afvalwater vanuit de voorziening wordt gebracht, voor zover dat nodig is om die gevolgen te beperken of weg te nemen, een verzoek doen, als bedoeld in het eerste lid en geeft het bevoegde bestuursorgaan daaraan gevolg, voor zover dat niet in strijd is met het belang van de bescherming van het milieu.
Echter, er wordt ook vet geloosd door ambulante inrichtingen. In de maanden november tot en met januari nemen in iedere gemeente, stad of dorp weer eigenaren van oliebol- en gebakkramen hun vaste standplaats in en meestal lozen deze kramen rechtstreeks op het vuilwaterriool of op het regenwaterriool. Bijna iedere inrichting in Nederland waar bedrijfsmatig voedsel wordt bereid heeft een vetafscheider, die moet voldoen aan de regelgeving en gecontroleerd kan worden op lediging en onderhoud. Het is niet eerlijk bij deze ambulante inrichtingen geen vetafscheider te eisen.
Gezien de schade die door het lozen wordt veroorzaakt en die wij uiteindelijk met z'n allen betalen is handhaving ook hier noodzakelijk. Nog een belangrijke reden; bij het lozen op het regenwaterriool zal bij hevige regenval het regenwater niet afgevoerd kunnen worden, omdat deze verstopt zit door het vet, wat tot overlast kan leiden voor verkeer en buurtbewoners.
Omdat voor deze kramen de regels verdeeld staan over diverse wetgeving, maakt het de handhaving lastiger. Deze kramen zijn wel of geen inrichtingen, zoals aangegeven in de definitie van een inrichting. Het hangt ervan af of het een eenmalige activiteit is of niet. In beide gevallen zijn er echter regels opgesteld voor het lozen van afvalwater; in het Activiteitenbesluit, de Waterwet of het Besluit lozen buiten inrichtingen (2011).
Bovenstaande is de reden van deze column. Het is nu begin mei 2014. Na de zomer, in september, zijn we te laat zijn om nog te beginnen met het projectmatig aanpakken van deze specifieke lozingsproblematiek. Het is een project met veel leermomenten op het gebied van lozen. Ter voorkoming van veel schade, risico's en overlast lijkt het nuttig om nu al een start te maken met de projectmatige aanpak van lozingen van vethoudend afvalwater bij ambulante handel.
Gerard Leeman
Gerelateerde info: