In de uitspraak van 14 maart 2013 wordt door de voorzieningenrechter een onjuiste bewering gedaan. Zie de nieuwsbrief van 9 april. Volgens deze rechter handelt het kinderdagverblijf in strijd met artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder d, van de Wabo (omgevingsvergunning brandveiliggebruik).Dit omdat een aantal bouwkundige aspecten zoals de brandcompartimentering en de plaats van brandmeldinstallaties niet te beoordelen zijn.
In de uitspraak van
14 maart 2013
wordt door de voorzieningenrechter een onjuiste bewering gedaan. Zie
de nieuwsbrief van 9 april
. Volgens deze rechter handelt het kinderdagverblijf in strijd met artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder d, van de Wabo (omgevingsvergunning brandveiliggebruik).
Dit omdat een aantal bouwkundige aspecten zoals de brandcompartimentering en de plaats van brandmeldinstallaties niet te beoordelen zijn.
Een omgevingsvergunning brandveilig gebruik gaat echter niet over de bouwkundige aspecten.
Als niet aan de bouwtechnische eisen wordt voldaan volgt een last op grond van artikel 1b, tweede lid, Woningwet.
Zolang dat niet aan de orde is, is gebruik toegestaan en kan een sluiting dus nooit op grond van het artikel wat de voorzieningenrechter aanhaalt, wel een gemotiveerde gebruiksbeperking.
De voorzieningenrechter heeft tevens ook de wijziging van de Woningwet (artikel 1 lid 3) gemist waarin elke installatie tot onderdeel van het bouwwerk aangemerkt moet worden. Dus daarvoor geldt niet de omgevingsvergunning brandveilig gebruik.
Het handhavend optreden is een vorm van detournement de pouvoir. Wellicht zou een andere rechtsorde beter zijn en niet de gang via de Awb want dan komt techniek er altijd te bekaaid vanaf. Dit omdat de kennis bij de rechtbanken ontbreekt.
Zie tevens het ERB rapport
Verder na Dekker innovatie van de bouwregelgeving
. Dit rapport geeft voorstellen om aan dit soort onjuiste uitspraken een einde te maken.