Op 17 januari 2018 is de internetconsultatie 1) van start gegaan in verband met de inwerkingtreding van de Omgevingswet. 2) Deze consultatie heeft ook gevolgen voor de Algemene wet bestuursrecht (“Awb”). In dit blogbericht bespreken wij de voor de toezicht- en handhavingspraktijk belangrijke wijziging ter handhaving van de medewerkingsplicht in artikel 5:20 Awb. Deze wijziging voorziet in een algemene regeling op grond waarvan een bestuursorgaan een bestuurlijke sanctie in de vorm van een last onder bestuursdwang of een last onder dwangsom kan opleggen als een burger, bedrijf of instelling niet of onvoldoende meewerkt aan een vordering van een toezichthouder. Het gevolg van deze wetswijziging is dat dezelfde handhavingsbevoegdheden wegens het niet naleven van de medewerkingsplicht in bijzondere wetten zullen worden ingetrokken. Daarmee voorziet de wetswijziging in harmonisatie van de handhavingsbevoegdheden die nu nog her in der in bijzondere wetgeving is neergelegd.
1)
https://www.internetconsultatie.nl/awbomgevingswet
2)
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2016-156.html
Het wetsvoorstel voorziet overigens tevens in de stroomlijning van de coördinatie van samenhangende besluiten. De nieuwe coördinatieregeling in de Awb is besproken in een afzonderlijk
blogbericht
. Het wetsvoorstel past verder enkele wetten aan met het oog op de invoering van de algemene regeling over nadeelcompensatie in titel 4.5 van de Awb. Ook hieraan is aandacht besteed in een apart
blogbericht
.
Medewerkingsplicht: artikel 5:20 lid 1 Awb
Op grond van
artikel 5:20 lid 1 van de Awb
is
een ieder
verplicht om
alle medewerking
te verlenen aan een toezichthouder bij de uitoefening van zijn bevoegdheden. Het gaat om een medewerkingsplicht. De gevraagde medewerking moet evenredig zijn en daarvoor moet een redelijke termijn worden gesteld.
Handhaving medewerkingsplicht: bijzondere wetten
Op dit moment biedt de Awb geen algemene bevoegdheid voor bestuursorganen om bestuurlijke sancties (last onder bestuursdwang, last onder dwangsom, bestuurlijke boete) op te leggen indien niet of onvoldoende wordt meegewerkt bij de uitoefening van de bevoegdheden van een toezichthouder. Wel geldt dat bestuursorganen in tal van bijzondere wetten dergelijke bevoegdheden hebben. Voorbeelden daarvan zijn onder meer te vinden in de financiële wetgeving. De AFM kan op grond van de Wet op het financieel toezicht (
artikel 1:79 Wft, 1:80 Wft
) een last onder dwangsom of een bestuurlijke boete opleggen bij schending van de medewerkingsplicht. De Minister van SZW kan voor schending van de medewerkingsplicht op grond van de Arbeidsomstandighedenwet een last onder dwangsom opleggen (
artikel 28b Arbowet
) en de Autoriteit Persoonsgegevens een last onder bestuursdwang op grond van de Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming (artikel 16
UAVG
).
Wetswijziging: nieuw artikel 5:20 lid 3 Awb
De wetswijziging voorziet erin dat in de Awb een algemene bevoegdheid wordt gecreëerd op grond waarvan bestuursorganen bij de niet naleving van de medewerkingsplicht een
last onder bestuursdwang
kunnen opleggen. Daartoe wordt een derde lid aan artikel 5:20 Awb toegevoegd. Overigens kan het bestuursorgaan er ook voor kiezen om in plaats van een last onder bestuursdwang een
last onder dwangsom
op te leggen (
artikel 5:32 Awb
). Dat betekent dat de wetgever het vooralsnog niet mogelijk maakt om bestuursorganen de algemene bevoegdheid te geven om een bestuurlijke boete op te leggen bij schending van de medewerkingsplicht.
Gevolgen wijziging
Wij verwachten dat de voorgestelde wijziging van artikel 5:20 Awb op weinig weerstand zal stuiten. Wat kan er immers op tegen zijn dat in de Awb een algemene regeling wordt voorzien die bestuursorganen de bevoegdheid geeft om met een last onder dwangsom of bestuursdwang op te treden wanneer de medewerkingsplicht geschonden wordt? Het gevolg daarvan zal zijn dat bijzondere regelingen, zoals de financiële toezichtwetgeving en de privacywetgeving, die op dit moment voorzien in de mogelijkheid om met een last onder dwangsom of bestuursdwang op te treden zal worden ingetrokken. Uiteraard blijft het mogelijk om de niet naleving van de medewerkingsplicht ook met een bestuurlijke boete te sanctioneren. Die bevoegdheid moet dan volgen uit de bijzondere wet die daarin moet (blijven) voorzien.
Door Christien Saris, Jan Reinier van Angeren en Tom Barkhuysen op Stibbeblog