Het ministerie van Infrastructuur en Milieu (IenM) werkt aan het vereenvoudigen en verbeteren van het omgevingsrecht. Twee wetten en een AMvB zijn opgesteld om een aantal wetten en AMvB's binnen het omgevingsrecht aan te passen. Deze zijn per 1 november 2014 van kracht. Het gaat om:
Het ministerie van Infrastructuur en Milieu (IenM) werkt aan het vereenvoudigen en verbeteren van het omgevingsrecht. Twee wetten en een AMvB zijn opgesteld om een aantal wetten en AMvB's binnen het omgevingsrecht aan te passen. Deze zijn per 1 november 2014 van kracht. Het gaat om:
de wet 'Permanent maken Chw' (pChw)
de wet 'Reparaties Wm en pChw'
het besluit 'Wijziging AMvB's ivm pChw'
Deze wijzigingen hebben gevolgen voor de
Chw
,
Mer
, Wabo,
Wgh
,
Wm
en
Wro
.
Gevolgen voor de Wabo-regelgeving
De aanpassingen in de regelgeving om het omgevingsrecht te verbeteren, wijzigen ook delen van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en het Besluit omgevingsrecht (Bor). De belangrijkste punten:
Tijdelijk afwijken van het bestemming van het bestemmingsplan tot een maximum van tien jaar kan nu via de reguliere procedure.
De voorschriften die zien op het herstellen van de oorspronkelijke situatie bij tijdelijke vergunningen worden verduidelijkt.
De mogelijkheden van het vergunningvrij bouwen worden voor veel situaties verruimd. De verruiming heeft vooral betrekking op de mogelijkheden voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken (bijvoorbeeld aanbouw, uitbouw, schuur, garage) en op de realisatie van mantelzorgvoorzieningen.
De aanpassingen zijn afkomstig uit 2 wetten en 1 AMvB. In de volgende alinea's is per wet of AMvB beschreven wat de wijzigingen zijn voor de Wabo en het Bor. De relevante stukken van de 'wet pChw', de wet 'Reparaties Wm en pChw' en het besluit 'Wijziging AMvB's ivm pChw' vindt u onder
Overzicht aanpassingen regelgeving
.
Wet Permanent maken Chw
Aanpassing Wabo
Informatie over de in werking getreden onderdelen van de Wabo vindt u onder "
Permanent worden Chw
". De nog niet in werking getreden onderdelen van de wet die de Wabo aanpassen zijn artikel 2.2.1 onderdelen F tot en met J.
Nog niet in werking getreden aanpassingen Wabo
Artikel 2.2.1 onderdelen F tot en met J van de wijzigingswet:
Wijziging artikel 2.12.
O.a. het tweede lid (tijdelijke planologische afwijking) vervalt. De figuur van een omgevingsvergunning voor een tijdelijke planologische afwijking zal niet in zijn geheel verdwijnen, maar, voor zover het betreft afwijkingen tot een termijn van tien jaar, worden toegevoegd aan artikel 4 van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht. Dit betreft de voormalige zogeheten kruimellijst. Voor gevallen als bedoeld in dat artikel kan op grond van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2°, van de Wabo een omgevingsvergunning worden verleend. Op een aanvraag om een dergelijke omgevingsvergunning is de reguliere voorbereidingsprocedure van paragraaf 3.2 van de Wabo van toepassing. Het voorgestane nieuwe systeem houdt in dat voor zover het betreft tijdelijke planologische afwijkingen voor een termijn langer dan tien jaar, de omgevingsvergunning daarvoor langs de weg van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3°, van de Wabo (het voormalige projectbesluit) moet worden verkregen. Hierop is ingevolge artikel 3.10, eerste lid, onder a, van de Wabo de uitgebreide voorbereidingsprocedure van toepassing. Samenhangend met bovengenoemde wijzigingen zal de maximale termijn van vijf jaar voor het verlenen van een omgevingsvergunning voor een tijdelijke planologische afwijking, zoals die nu is voorgeschreven in artikel 5.18, eerste lid, van het Bor, komen te vervallen.
Wijziging artikel 2.23 en een nieuwe artikel 2.23a.
Met deze verandering wordt het systematische verschil tussen voortdurende en aflopende activiteiten in relatie tot het instrument van de tijdelijke omgevingsvergunning, verduidelijkt. De reikwijdte van artikel 2.23 wordt uitdrukkelijk beperkt tot een omgevingsvergunning voor een voortdurende activiteit. In artikel 2.23a wordt verduidelijkt dat ook het tijdstip van het van toepassing worden van de plicht om de vóór de verlening van de omgevingsvergunning bestaande toestand te herstellen, bij een in de omgevingsvergunning te stellen termijn kan - en in sommige bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen categorieën gevallen - moet worden gereguleerd en voorts dat deze plicht alleen relevant is voor een omgevingsvergunning voor een aflopende activiteit.
Nieuw artikel 2.23b.
In dit nieuwe wordt geregeld dat bij een omgevingsvergunning kan worden bepaald dat daarbij aangewezen voorschriften nadat de vergunning haar gelding heeft verloren, gedurende een daarbij aangegeven termijn van kracht blijven. Dit was eerder geregeld in artikel 5.9, aanhef en onder c, van het Bor, zij het dat de reikwijdte van dat artikelonderdeel is verruimd van alleen een omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder e, van de Wabo, naar een omgevingsvergunning in algemene zin.
Wijziging artikel 2.24
De reikwijdte van artikel 2.24, zoals opgenomen het wetsvoorstel, beperkt zich als gevolg van de overheveling van de inhoud van het huidige artikel 2.24, eerste lid, naar het voorgestelde artikel 2.23a, tot het seizoensgebonden bouwwerk. Het artikel heeft twee bepalingen: 1) In een omgevingsvergunning met betrekking tot een seizoensgebonden bouwwerk kan worden bepaald dat het desbetreffende bouwwerk op grond van die vergunning gedurende opeenvolgende kalenderjaren kan worden gebouwd, gebruikt en gesloopt. 2. In een omgevingsvergunning met betrekking tot een seizoensgebonden bouwwerk wordt bepaald binnen welke opeenvolgende tijdvakken van een kalenderjaar het bouwen, gebruiken en slopen van het desbetreffende bouwwerk plaatsvindt.
Wet Reparaties Wm en pChw
Aanpassing Wabo
De voorgestelde wijziging verduidelijkt, dat de termijn die in artikel 2.23a eerste lid van de Wabo wordt genoemd, het moment markeert waarop het herstel in de voor de verlening van de omgevingsvergunning bestaande toestand moet zijn afgerond. Voor de uitvoeringspraktijk heeft deze wijziging nog geen direct gevolg, omdat artikel 2.23a als geheel nog niet in werking is getreden.
Besluit Wijziging AMvB's ivm pChw
Aanpassing
Bor
Artikel I van het ontwerpbesluit tot wijziging diverse AMvB's in verband met permanent maken Crisis- en herstelwet past het Besluit omgevingsrecht (Bor) aan.
Wijziging art. 2.8
Het beoordelen van luchtkwaliteit moet ook plaatsvinden in twee gevallen waarbij sprake is van een vergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan met een kruimelgeval'. De kruimelgevallen' zijn de gevallen waarin met toepassing van art. 2.12 Wabo, lid 1, onder a, sub 2 wordt afgeweken van het bestemmingsplan.
Het gaat om de volgende afwijkingen van het bestemmingsplan:
een wijziging van het gebruik van bouwwerken (art. 4, onderdeel 9, bijlage II Bor)
het tijdelijk afwijken van het bestemmingsplan (art. 4, onderdeel 11, bijlage II Bor)
Nieuw art. 2.9
Dit artikel regelt dat reeds bestaande bijbehorende bouwwerken moeten worden meegeteld bij het bepalen van de oppervlakte nog zonder vergunning te bouwen bijbehorende bouwwerken.
Wijziging art. 5.9
Delen van dit artikel worden op wetsniveau in het nieuwe art. 2.23a Wabo geregeld. Andere delen waren al mogelijk op grond van het systeem van de Wabo. Het aanvullend regelen hiervan in het Bor heeft geen meerwaarde. De betreffende onderdelen a, b en d van art. 5.9 Bor vervallen.
Wijziging art. 5.16, 5.17 en 5.18
Het wetsvoorstel tot het permanent maken van de Crisis- en herstelwet (
Stb. 2013, 144
) voegt artikelen toe aan de Wabo. Met een nieuw artikel 2.23a Wabo, lid kunnen aan een omgevingsvergunning voorschriften worden verbonden waarmee een vergunninghouder wordt verplicht de voor verlening van de vergunning bestaande toestand te herstellen.
Met het tweede lid van dit artikel wordt de mogelijkheid geboden dat bij AMvB categorieën gevallen worden aangewezen waarin het opnemen van voorschriften tot herstel van de bestaande situatie verplicht is.
Met een nieuw artikel 2.23b wordt mogelijk gemaakt dat in een omgevingsvergunning wordt bepaald dat voorschriften gedurende aan aangegeven termijn van kracht blijven nadat de omgevingsvergunning zijn rechtskracht heeft verloren.
Het aantal bepalingen dat ziet op tijdelijke vergunningen wordt aanzienlijk verminderd.
Een deel van de verplichtingen die nu voor verschillende toestemmingen apart worden benoemd in art. 6.16, 5.17 en 5.18 Bor wordt overgenomen door het nieuwe art. 2.23a Wabo dat gelijktijdig met de voorgestelde aanpassing van het Bor in werking zal treden.
De artikelen 5.16, 5.17 en 5.18 worden in lijn met bovenstaande wijzigingen van de Wabo aangepast.
Wijziging art. 6.11
De gevallen waarin de minister van defensie moet worden betrokken bij een aanvraag voor het afwijken van het bestemmingsplan of ander ruimtelijk instrument worden uitgebreid. Er wordt in art. 6.11 een scheiding gemaakt tussen de verplichtingen waaraan moet worden voldaan (art. 6.11, lid 2) en de gevallen waarin de verplichtingen van toepassing zijn (art. 6.11, lid 3).
Wijzigingen bijlage II, artikel 1
De definitie van het achtererfgebied is aangepast en daarmee beter toepasbaar bij hoekpercelen en percelen waarop de hoofdgebouwen ten opzichte van het openbaar toegankelijk gebied schuin zijn geprojecteerd.
In aanvulling op het begrip "achtererfgebied" wordt een nieuw begrip "bebouwingsgebied" geïntroduceerd. Dit begrip wordt gebruikt bij de berekening van de oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken.
Met de aanpassing van het Bor wordt het bouwen en/of gebruiken van bouwwerken ten behoeve van mantelzorg mogelijk gemaakt en in sommige gevallen uitgezonderd van de vergunningplicht. Daarom worden definities voor het begrip mantelzorg toegevoegd.
Wijzigingen bijlage II, artikel 2 en 3
De voorwaarden voor vergunningvrije bouwactiviteiten worden aangepast voor:
bijbehorend bouwwerk bouwen (bouwen en afwijken ruimtelijke ordening)
dakraam plaatsen (bouwen en afwijken ruimtelijke ordening)
kozijn plaatsen (bouwen en afwijken ruimtelijke ordening)
antenne-installatie plaatsen (bouwen en afwijken ruimtelijke ordening)
bouwwerk ten behoeve van infrastructurele of openbare voorziening (bouwen en afwijken ruimtelijke ordening)
dakkapel plaatsen (bouwen)
bouwwerk ten behoeve van agrarische bedrijfsvoering (bouwen)
buisleiding (bouwen)
kleine bouwwerken op een erf(bouwen en afwijken ruimtelijke ordening)
gebruiken van een bestaand bouwwerk voor huisvesting mantelzorg (bouwen en afwijken ruimtelijke ordening)
Wijzigingen bijlage II, artikel 4
De activiteiten waarvoor met een kruimelgeval kan worden afgeweken van het bestemmingsplan of de beheersverordening worden aangepast voor:
bijbehorend bouwwerk bouwen (art. 4, onderdeel 1)
vervallen van de mogelijkheid voor evenementen (art. 4, onderdeel 8)
het gebruik van bouwwerken (art. 4, onderdeel 9)
toevoegen van de tijdelijke afwijking aan de kruimellijst (art. 4, onderdeel 11)
Wijzigingen bijlage II, artikel 5
De voorwaarde dat bij toepassing van art. 2, 3 of 4 het aantal woningen gelijk moet blijven is niet van toepassing als het gaat om mantelzorg, het wijzigen van het gebruik van bouwwerken of tijdelijke afwijkingen van het bestemmingsplan of de beheersverordening.
Om te voorkomen dat bedrijven niet kunnen voldoen aan de afstandseisen uit verschillende artikelen van het Activiteitenbesluit milieubeheer is het niet toegestaan om zonder vergunning af te wijken van het bestemmingsplan voor het bouwen van een bijbehorend bouwwerk binnen deze afstanden.
Om strijdigheid met de m.e.r.-regelgeving te voorkomen wordt in art. 5, bijlage II Bor bepaald dat de afwijking met een kruimelgeval niet mogelijk is als de voorgenomen activiteit een activiteit is die wordt bedoeld in onderdeel C of D van de bijlage bij het Besluit milieueffectrapportage.
Wijzigingen bijlage II, artikel 6
Dit artikel geeft een regeling voor de bepaling van het achtererfgebied voor percelen waarop meerdere gebouwen aanwezig zijn.
Wijzigingen bijlage II, artikel 7
Dit betreft een tekstuele aanpassing vanwege de wijzigingen voor vergunningvrij bouwen die zijn doorgevoerd in art. 2, onderdeel 3.
Wijzigingen bijlage II, artikel 8
Dit artikel voorziet in overgangsrecht voor:
activiteiten door de wijzigingen in het besluit niet langer vergunningvrij mogen plaatsvinden
voor gevallen waarin voor inwerkingtreding van het besluit een aanvraag om omgevingsvergunning is ingediend
Kennismaken en oefenen
Om de uitvoeringspraktijk kennis te laten nemen van de voorgenomen wijzigingen die dit besluit maakt in de mogelijkheden voor vergunningvrij bouwen (bijlage II Bor) is er een
oefentekst van de gewijzigde bijlage II
en de
daarbij behorende toelichting
beschikbaar. Ook zijn de wijzigingen doorgevoerd in de vergunningcheck op de
oefenomgeving
van Omgevingsloket online.