Volgens schattingen kan de Nederlandse datacentersector een miljoen huizen van warmte voorzien. Maar hoe komen we tot succesvolle concepten voor een aardgasvrije gebouwde omgeving? Erik Barentsen van branchevereniging Dutch Data Center Association (DDA) en Douwe van der Meer van infraspecialist Firan vertellen over de actuele ontwikkelingen, uitdagingen, cases en oplossingen.
Volgens Erik Barentsen - beleidsmedewerker energie & duurzaamheid bij de Dutch Data Center Association (DDA), de brancheorganisatie van datacenters in Nederland – wordt negentig procent van de stroom die datacenters gebruiken omgezet in thermische energie. “Die energie kan worden gebruikt voor de verwarming van gebouwen. Als Dutch Data Center Association zien we dan ook een duidelijke rol voor datacenters om bij te dragen aan aardgasvrije warmte voor de gebouwde omgeving." Douwe van der Meer - senior businessontwikkelaar van infraspecialist Firan - stemt hiermee in: "Een groot voordeel is dat datacenters kunnen fungeren als een betrouwbare leverancier van een continue stroom van restwarmte." Een extra voordeel van datacenterwarmte is dat de restwarmte al volop beschikbaar en relatief eenvoudig inzetbaar is. Bij de ontwikkeling van bronnen zoals biomassa en geothermie komt veel meer kijken.
"Er wordt wel eens gezegd: wat hebben we eigenlijk aan restwarmte van datacenters? Bij datacenters komt lucht vrij op 30°C en daar kun je niet direct een huis mee verwarmen", zegt Barentsen. "Maar een warmtepomp die de restwarmte opwaardeert tot de juiste aflevertemperatuur is veel efficiënter dan een luchtwarmtepomp."
De retourtemperatuur van het warmtenet reduceert ook de energie die datacenters nodig hebben voor koeling van de installaties. Daarbij scheelt dit de datacenters exploitatiekosten, en vermindert de belasting van het elektriciteitsnet.
De toepassing van de industriële restwarmte sluit aan bij de landelijke ambities uit het Klimaatakkoord om de gebouwde omgeving in 2050 aardgasvrij en CO2-neutraal te verwarmen. Met een Routekaart Datawarmte, ontwikkeld door het ministerie van Economische Zaken, worden gemeenten ondersteund om de restwarmte van de digitale sector optimaal te benutten voor warmtenetten.
De restwarmte van datacenters is toepasbaar in nieuwbouw en, in combinatie met bijvoorbeeld een warmtepomp, ook voor bestaande bouw. Van der Meer: "De warmte is uitkoppelbaar naar een lage-temperatuur warmtenet en er is uitwisseling mogelijk met warmte-koude-opslagsystemen. Een andere toepassing is de inzet bij modulaire warmtesystemen die zijn toegerust op het toekomstige gebruik van restwarmte uit datacenters."
"Veel gemeenten hebben de voorkeur om restwarmte van datacenters te benutten voor nieuwbouw en voor woningen die na renovatie goed zijn geïsoleerd. De hoge-temperatuurbronnen komen dan vooral ten goede aan de bestaande bouw", signaleert Van der Meer. Zo heeft de gemeente Amsterdam de restwarmte van datacenters als voorkeursoptie benoemd voor de warmtevoorziening voor ontwikkelingsgebied Amstel III in Zuid-Oost. Daar onderzoeken vastgoedbeheerder Caransa, datacenter-beheerder Equinix, waterbedrijf Waternet, de DDA en Firan - ondersteund door de gemeente - de mogelijkheid om vierhonderd nieuwe woningen aan te sluiten op een warmtenet met de restwarmte van een nabijgelegen datacenter.
In principe kan de Nederlandse datacentersector een miljoen huizen van warmte voorzien, aldus een schatting van de DDA. Barentsen: "Natuurlijk zijn er voor de warmtetransitie ook andere bronnen nodig, maar het zou doodzonde zijn als de restwarmte van datacenters niet nuttig wordt gebruikt. Daarom zijn we actief bezig met matchmaking, om ons aanbod onder de aandacht te brengen van mogelijke afnemers en stakeholders zoals gemeenten, woningcorporaties en vastgoedontwikkelaars."
Een uitdaging daarbij is de concentratie van datacenters in regio's zoals Amsterdam, Groningen en Eindhoven. Barentsen: "Er is een goede match nodig tussen het vermogen van het datacenter en de warmtevraag in de omgeving. Voor een sluitende business case is in de nabijheid voldoende vraag nodig. De uitkoppeling en distributie van de warmte zijn namelijk kostbaar, en bij het transport over lange afstanden treedt warmteverlies op." Op sommige plekken leveren datacenters juist een veel groter vermogen dan nodig is in de nabij liggende gebouwde omgeving. In dat geval komt de business case voor het datacenter niet uit en moet er worden gezocht naar extra afnemers. De uitkoppeling vereist een grote investering die wordt terugverdiend op de besparing op energiekosten die de uitwisseling van warmte en koude oplevert.
Volgens Barentsen zit de huidige wet- en regelgeving de optimale inzet van datacenterwarmte nogal eens in de weg. Zo houden de bestaande regels - en subsidieregelingen zoals de SDE - geen rekening met het gegeven dat datacenters veelal volledig draaien op groene stroom. "Er wordt daarmee onvoldoende recht gedaan aan de duurzaamheidsprestaties van een integrale warmte-oplossing, en het zet de business cases voor toekomstige projecten onder druk."
Er zijn steeds meer voorbeelden van projecten en concepten met datacenterwarmte. Naast studentenwoningen (in Amsterdam) en kantoren (in onder andere Eindhoven) zijn ook een zwembad, kinderdagverblijf en kwekerij (in Aalsmeer) al aardgasvrij gemaakt dankzij de restwarmte van een datacenter.
Daarnaast zijn er op verschillende plekken in Nederland, zoals in Amsterdam, vergevorderde plannen. Zo heeft een groep bewoners in de Amsterdamse Watergraafsmeer het initiatief genomen om een warmtenet te ontwikkelen met restwarmte van een datacenter van Equinix op het nabijgelegen Science Park. Ook buiten de Randstad ontstaan er initiatieven, benadrukt Barentsen. "In Groningen gaan duizenden bestaande woningen gebruik maken van de restwarmte van twee datacenters. De inzet van datacenterwarmte is echt al veel meer dan een belofte: het is technisch goed mogelijk en het sluit aan bij de lokale duurzame ambities en plannen."
Een duurzaam concept, een juiste match tussen vraag en aanbod en een sluitende business case zijn cruciale factoren voor de succesvolle inzet van restwarmte van datacenters, constateren de DDA en Firan. "Het gaat erom een open gesprek te voeren, structureel samen te werken, en daadwerkelijk stappen te zetten", blikt Barentsen vooruit. "Dat vraagt van ons als sector - en van andere betrokken partijen, zoals Firan - ook een goede communicatie over de oplossingen die we kunnen leveren. We zijn in Nederland gewend aan gasgestookte cv-ketels en warmtenetten met een hoge temperatuur. Maar het is heel goed mogelijk om datacenterwarmte in te zetten binnen de nieuwe generatie warmtenetten."