Nederlanders gebruiken dagelijks gemiddeld 128 liter drinkwater per persoon. Vóór 2035 moet dit verbruik, volgens het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, met 20 procent gedaald zijn. Een enquête onder professionals uit de drinkwater- en installatiesector laat zien dat er brede steun is voor waterbesparende maatregelen, al zijn er ook zorgen over de haalbaarheid en uitvoerbaarheid. Een herziene NEN 6922 (een norm die helpt bij het vaststellen of een gebouw zuinig met drinkwater omgaat) kan hierin een rol spelen.

"Waterbesparing is hard nodig", vertelt Nick Post, werkzaam bij het waterrecyclingbedrijf Hydraloop en lid van verschillende normcommissies op het gebied van water(besparing). "Zo daalt de aanvoer van rivierwater, onder andere door krimpende ijsvoorraden in de Alpen, en neemt verzilting vanuit de Noordzee toe: zout water dringt verder het land binnen. Ook het IJsselmeer, een belangrijke bron voor drinkwater in Noord-Holland, Drenthe en Friesland, wordt door klimaatverandering onvoldoende aangevuld." Kortom: de druk op de beschikbare watervoorraad groeit, zeker nu de bevolking toeneemt. Het ministerie wil daarom dat het drinkwatergebruik in 2035 met 20 procent is gedaald.
Om dat doel te behalen zijn gedragsverandering, maatregelen en technologische innovaties nodig. Via een enquête werden mogelijke maatregelen getoetst onder stakeholders uit de drinkwater- en installatiesector: denk aan bedrijven, maar ook consumenten. Uit de 150 reacties blijkt dat vrijwel alle stakeholders het belang van gedragsverandering inzien, zoals het dichtdraaien van de kraan tijdens het tandenpoetsen of korter douchen. "Tegelijkertijd zien de respondenten ook ‘beren op de weg’. Gedragsverandering onder burgers is namelijk meestal maar tijdelijk, zeker als de urgentie of een financiële prikkel ontbreekt."
Wat volgens hen wél werkt? ‘De meeste stakeholders zien de noodzaak van overheidsbeleid om waterbesparende maatregelen aan te moedigen’, legt Nick uit. ‘Denk aan een verplicht waterprestatielabel voor apparaten als wasmachines en vaatwasmachines, vergelijkbaar met het energielabel. Zo’n label ziet 78 procent van de respondenten zitten.’ Ook het geven van subsidie aan woningeigenaren en -bouwers die water willen besparen, zoals met regenwateropvang, krijgt steun: 58 procent is voor. De maatregel die op de meeste voorstanders kan rekenen is het opnemen van eisen voor zuinig drinkwatergebruik in het Besluit Bebouwde Leefomgeving voor nieuwbouwwoningen. Een herziene NEN 6922 kan vastleggen hoe aan die eisen voldaan moet worden. 81 procent van de respondenten is hier voorstander van.
Toch worden in alle gevallen ook de nodige kanttekeningen geplaatst. ‘De haalbaarheid van deze maatregelen wordt door sommigen in twijfel getrokken’, zegt Nick. ‘In deze sector wordt verandering niet altijd meteen omarmt, en dat zie je terug in de enquête. Zo waarschuwen sommige stakeholders voor de regeldruk die ontstaat bij aanpassing van het Besluit Bebouwde Leefomgeving. Er zijn ook vragen over de financiële opbrengst: levert deze maatregel wel genoeg op in termen van waterbesparing én kostenverlaging. De vergelijking met de terugverdientijd van zonnepanelen werd daarbij meermaals genoemd. Tot slot geldt dat in bijna alle gevallen stakeholders vinden dat je niet alleen naar particulieren, maar ook naar industriële grootverbruikers moet kijken.’
Met het idee voor herziening van NEN 6922 is de normsubcommissie 349.164.02 ‘Functionele eigenschappen leidingwaterinstallaties’ naar het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) gestapt. ‘We willen dat het ministerie aangeeft of deze norm gebruikt gaat worden in beleid. Als dat zo is, passen we de norm aan en maken we deze geschikt voor de markt van nu. Daarbij maken we gebruik van de ideeën en resultaten uit de enquête.’ Het BZK komt vóór 1 december 2025 met een antwoord.