Dit blog-artikel gaat over de zogenaamde ‘normadressaat’ van hoofdstuk 15 Bal. In de wandelgangen merk ik wel enige hilariteit over dit begrip. Zwembaden zijn gewend aan termen als ‘houder’ of ‘exploitant’. Voortaan heten zij normadressaat. ‘Het moet toch niet gekker worden’, proef ik zo om mij heen. Alle reden dus om dit begrip eens onder de loep te nemen.
Wat willen we weten? Allereerst wie normadressaat is en ook welke verantwoordelijkheden hij heeft. Er zijn twee parlementaire stukken die ons daarbij kunnen helpen. We zullen moeten kijken naar het Invoeringsbesluit Omgevingswet. In de Nota van Toelichting bij dat invoeringsbesluit licht de wetgever het begrip normadressaat toe. Het is echter maar een korte toelichting met niet al te veel informatie. Gelukkig verwijst de wetgever naar een andere Nota van Toelichting. Dat is de Nota van Toelichting bij het Besluit activiteiten leefomgeving dat in 2018 is gepubliceerd. Daarin schetst de wetgever een uitgebreid beeld.
Eerst zal ik de wettelijke grondslag aanstippen van de normadressaat. Daarna proberen we antwoorden te vinden op de vragen die we ons hebben gesteld. Een conclusie en de aankondiging van het volgende onderwerp in deze blog-reeks sluiten dit blog-artikel af.
De wettelijke grondslag voor de normadressaat van hoofdstuk 15 Bal ligt in artikel 15.4 Bal. Letterlijk luidt dat artikel als volgt:
“Aan dit hoofdstuk wordt voldaan door degene die de activiteit verricht. Diegene draagt zorg voor de naleving van de regels over de activiteit.”
‘Degene die de activiteit verricht’
Normadressaat is degene die de activiteit verricht. Dat blijkt uit de eerste volzin van artikel 15.4 Bal. Tot hem zijn de regels van hoofdstuk 15 Bal gericht. Hij is zogezegd de adressaat van die regels.
Maar de woorden ‘degene die de activiteit verricht’ klinken nog steeds vaag. Wie is diegene toch? Hoe krijgen we hem in beeld? Zijn daar inhoudelijke criteria voor? Zo ja, wat zijn dan die criteria? Zo neen, hoe kunnen we hem dan identificeren?
Geen inhoudelijke criteria
De wetgeving bevat “geen nadere duiding aan welke criteria ‘degene die de activiteit verricht’ in een concreet geval zou moeten voldoen.” Dit lezen we in de Nota van Toelichting bij het Bal van 2018. We kunnen dus niet zeggen: ‘Normadressaat is hij die voldoet aan die en die vereisten’. Die vereisten zijn er niet.
(Economische) zeggenschap
Hoe kunnen we de normadressaat dan een naam en een gezicht geven? De wetgever geeft een praktische oplossing. “Het mag ook zonder een regeling in de wet of het besluit duidelijk zijn, dat degene die de activiteit verricht (economische) zeggenschap over die activiteit zal moeten hebben”, zegt de wetgever in de Nota van Toelichting.
Wat wil de wetgever hier zeggen? Volgens mij dat de woorden ‘degene die de activiteit verricht’ een zeggenschap impliceren over die activiteit. Dus: het verrichten van een activiteit impliceert zeggenschap over die activiteit. Het klinkt bijna filosofisch. Je moet even de tijd nemen om dit tot je te laten doordringen. Maar toch, het is waar. Dit ligt zo voor de hand dat je in de wetgeving geen objectieve criteria hoeft vast te leggen.
Zeggenschap is dus een manier om de normadressaat aan te duiden. Zeggenschap gaat over “het daadwerkelijk kunnen starten van die activiteit”. Ook gaat het over “het zo nodig aanpassen of zelfs staken daarvan.” Aldus de wetgever. Het maakt de identificering al een stuk gemakkelijker en ook lekker praktisch. Maar we zijn er nog niet. We hebben nog blauwe ogen nodig.
Blauwe ogen
Waarom hebben we blauwe ogen nodig? Omdat het bevoegd gezag echt niet in elk individueel geval gaat onderzoeken of iemand zeggenschap heeft. Dat zou praktisch ook niet te doen zijn. Daarom draait de wetgever het om. Het bevoegd gezag mag namelijk gevoeglijk aannemen dat iemand zeggenschap heeft. Waarom mag het bevoegd gezag er vanuit gaan dat iemand zeggenschap heeft? Ook hier is het argument van de wetgever praktisch gericht. Ik geef een voorbeeld. Stel, iemand doet bij het bevoegd gezag een melding. Dan mag het bevoegd gezag er gevoeglijk vanuit gaan dat de melder daartoe ook zeggenschap heeft. Het doen van een melding wekt dus de schijn van zeggenschap. Het bevoegd gezag mag op die schijn vertrouwen en daarom aannemen dat de melder zeggenschap heeft. Daarmee is voor het bevoegd gezag de melder automatisch de normadressaat. Hetzelfde geldt als iemand aan het bevoegd gezag gegevens verstrekt of informatie geeft.
Het acteren van iemand duidt op zeggenschap. Daarom mag het bevoegd gezag afgaan op de blauwe ogen van degene die aan het loket vóór hem staat. Diegene is de normadressaat. De oplossing van zeggenschap was al praktisch. De blauwe ogen maken die oplossing nóg praktischer.
Dan nog een paar woorden over de verantwoordelijkheden van de normadressaat. Volgens artikel 15.4 Bal is hij verantwoordelijk voor ‘de naleving van de regels over de activiteit’. Bedoeld is de activiteit van artikel 15.1 Bal. Ook moet hij voldoen aan hoofdstuk 15 Bal.
Maar de verantwoordelijkheden gaan verder. Zo is de normadressaat ook verantwoordelijk voor zijn personeel. Stel dat het personeel de regels van hoofdstuk 15 Bal niet naleeft. Dan zal het bevoegd gezag de normadressaat daarop kunnen aanspreken. Hetzelfde geldt als andere bedrijven binnen de activiteit van de normadressaat en in zijn opdracht deelactiviteiten verrichten. Denk bijvoorbeeld aan onderhoud van installaties. Ook die bedrijven zullen zich moeten houden aan de regels van hoofdstuk 15 Bal. De normadressaat draagt daarvoor de verantwoordelijkheid. Verder is de normadresaat verantwoordelijk voor de naleving van maatwerkvoorschriften en gelijkwaardige maatregelen.
Artikel 15.4 Bal zegt enkel maar dat de normadressaat zorgdraagt voor de naleving van de regels over de activiteit. Dat ene zinnetje blijkt dus toch meer te behelzen dan je op het eerste gezicht zou vermoeden. Zo zie je maar.
Hopelijk is nu duidelijker wat we bedoelen met de normadressaat. Misschien heb je ook meer begrip gekregen voor de term normadressaat. Hoewel ik toch ook moet bekennen dat ik er nog steeds aan moet wennen. Op de een of andere manier heeft de term iets onnatuurlijks. Moeten we die term dan maar niet gebruiken? Ach, waarom? Het zou toch mooi zijn als die term kan inburgeren. Maar van mij mag je ook de termen ‘houder’ of ‘exploitant’ blijven gebruiken. Als maar duidelijk is wie gelegenheid biedt tot zwemmen of baden. Daar gaat het uiteindelijk om.
Artikel 15.4 Bal bevat de wettelijke grondslag voor de normadressaat van hoofdstuk 15 Bal. Normadressaat is degene die gelegenheid biedt tot zwemmen of baden. In de praktijk is dat degene die op grond van hoofdstuk 15 Bal een melding doet. Ook degene die gegevens of informatie verstrekt, is normadressaat. Hij is verantwoordelijk voor de naleving van hoofdstuk 15 Bal en geldt dan ook voor het bevoegd gezag als aanspreekpunt.