Nederland wil in 2050 volledig van het aardgas af zijn. Dat betekent dat woningen over moeten naar een alternatief. Het Planbureau voor de Leefomgeving rekende voor alle buurten uit welk alternatief tegen de laagste (nationale) kosten gerealiseerd kan worden. Kadaster onderzocht met deze berekeningen hoeveel woningen geschikt zijn voor welk alternatief. Wat moet daar nog voor gebeuren?

Warmtenet (met lage óf midden tot hoge temperatuurbron): ruim 3,5 miljoen woningen
Groen gas: ruim 2 miljoen woningen
All-electric (individuele elektrische waterpomp): ruim 2 miljoen woningen
In het landelijk gebied wordt veel gekozen voor groen gas of all-electric. Deze woningen zijn vaak van particulieren. In stedelijke gebieden kiezen woningcorporaties juist voor een warmtenet. Ook kleinere groepen eigenaren, zoals 2e woningbezitters en particuliere verhuurders, worden vaker op een warmtenet aangesloten.
Het aandeel woningen dat overgaat op een warmtenet is het grootst in Zuid-Holland.
In Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Groningen komen veel buurten in aanmerking voor een warmtenet of zijn daar al op aangesloten.
In de landelijke provincies is juist het aandeel groen gas aanzienlijk, soms meer dan 60% (Drenthe).
All-electric komt het vaakst voor in Zeeland (47%) en Utrecht (38%).
Vooral oudere woningen zijn nog niet voldoende geïsoleerd om over te stappen naar een alternatieve warmtevoorziening. Bij ongeveer 4 miljoen woningen zullen voor 2050 nog aanvullende isolatiemaatregelen moeten worden getroffen.
