In december 2024 en januari 2025 zijn er 2 belangrijke uitspraken gedaan. Hieronder een korte samenvatting van beide uitspraken en een overzicht van de gevolgen hiervan.
In Brabant heeft vernietigingsbedrijf Rendac een nieuwe natuurvergunning aangevraagd. Een natuurvergunning is een vergunning om stikstofdepositie te veroorzaken. Hiertegen is beroep aangetekend.
De appellanten betogen dat de effecten van de stikstofruimte die Rendac inlevert nooit goed zijn beoordeeld, en dat deze dus niet zonder meer opnieuw ingezet mag worden. De oude vergunning van Rendac is namelijk een PAS-vergunning, waarvoor geen Passende Beoordeling is gemaakt. Dat is een onderzoek naar de ecologische gevolgen van een activiteit.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, de hoogste bestuursrechter van Nederland, gaat mee in het betoog van appellanten. De Afdeling oordeelt dat op basis van nieuwe Europese rechtspraak alle nieuwe activiteiten een natuurvergunning nodig hebben met Passende Beoordeling.
Dit heeft zeer grote gevolgen op projectontwikkeling in Nederland. Er wordt daarbij namelijk veel gebruik gemaakt van intern salderen, waarbij aangekochte stikstofruimte ervoor zorgt dat geen natuurvergunning of Passende Beoordeling vereist is. Dit is gebaseerd op het idee dat het nieuwe project minder stikstofdepositie veroorzaakt, en dus altijd beter is dan de oude situatie.
Nu hebben alle activiteiten die een meetbare hoeveelheid stikstofdepositie veroorzaken een natuurvergunning nodig. Bij projecten die dicht bij een overbelast Natura 2000-gebied liggen kan dit al het geval zijn bij de bouw van een paar huizen.
Greenpeace vordert bij de rechter in een civiele procedure dat de Staat zich aan haar zelf geformuleerde stikstofdoelen houdt. In de Omgevingswet staan deze doelen, en onder het huidige beleid ziet het er niet naar uit dat die gehaald gaan worden. Alhoewel de rechter niet op de stoel van de wetgever mag gaan zitten, mag de rechter gelet op het Urgenda-arrest bepalen of de regering binnen de grenzen van het recht is gebleven.
Op grond van de Habitatrichtlijn bestaat er een verplichting op de Staat om de beschermde Natura 2000-gebieden in stand te houden en om verslechtering te voorkomen. Er worden diverse onderzoeken ten grondslag gelegd om aan te tonen dat dit niet het geval is. Ook oordeelt de rechtbank dat de Staat ten onrechte geen prioriteit geeft aan de gebieden die het meest leiden onder de te hoge stikstofdepositie.
Daarom oordeelt de rechter dat de staat onrechtmatig handelt. De staat wordt veroordeeld om het wettelijk stikstofdoel van 2030 te halen. Het doel van 2025 is namelijk al niet meer mogelijk. Bij uitzondering wordt ook een dwangsom van 10 miljoen euro aan de Staat opgelegd, omdat er tot dusver geen werk is gemaakt van het bereiken van de wettelijke doelen.
Als gevolg van dezer uitspraak zal de regering haast moeten maken met beleid dat de stikstofdepositie op zwaar overbelaste gebieden onder de kritische depositiewaarde (KDW) brengt. Veel van deze gebieden liggen in de Veluwe, waar ook een groot deel van het totale overbelaste Natura 2000-areaal van Nederland ligt. Daar zal dus het meeste gedaan moeten worden.
De combinatie van deze uitspraken zorgt voor een zeer gecompliceerde situatie. Aan de ene kant is de staat nu verplicht door de rechter om vergaande stikstofmaatregelen te nemen, en aan de andere kant hebben ontzettend veel woningbouwprojecten nu opeens een natuurvergunning nodig. Er zijn nog meer factoren die dit alles ingewikkeld maken. Zo is het streven van de overheid om de huizenbouw dit jaar te versnellen om de huizencrisis aan te pakken. Er mag echter niet begonnen worden aan de bouw van huizen zonder natuurvergunning, ook als er al een geldige bouwvergunning ligt. Daarnaast stelt het additionaliteitsvereiste dat stikstofruimte die nodig is voor natuurherstel niet aangewend mag worden voor andere projecten. Dit zal vooral projecten in de buurt van zwaar overbelaste gebieden, zoals de Veluwe in de problemen brengen.