Op 7 maart 2025 is door de Rechtbank Oost-Brabant (ECLI:NL:RBOBR:2025:1296) de inmiddels 3e uitspraak gedaan over de status van de bouwstop na inwerkingtreding van de Omgevingswet. Anders dan onder de Wabo (in art. 5.17), is er in de Omgevingswet geen specifiek artikel meer in de wet opgenomen inzake de bouwstop. In het kader van de invoering van de Omgevingswet is besloten om een dergelijk artikel niet meer in de Omgevingswet op te nemen.
De wetgever beschrijft dat deze bevoegdheid, die oorspronkelijk bedoeld was als een nuttige aanvulling op de bestuursdwangbevoegdheid, als overbodig wordt beschouwd. Artikel 5:2 Awb definieert een ‘bestuurlijke sanctie’ zo ruim, dat daaronder ook het treffen van beheersmaatregelen (het wegnemen of beperken van de gevolgen van een overtreding) valt.
De rechtbank Oost-Brabant overweegt dat hoewel de bouwstop in de (nieuwe) Omgevingswet zelf niet meer als zodanig is geregeld, de grondslag ervoor wordt gevonden in artikel 18.1 van de Omgevingswet in samenhang met artikel 125 van de Gemeentewet. Dit betekent dat de bevoegdheid tot het opleggen van een bouwstop met deze wet nadien niet is komen te vervallen.
De eerdere twee uitspraken over de bouwstop zijn: Rechtbank Midden-Nederland 16 oktober 2024, ECLI:NL:RBMNE:2024:5927 en Rechtbank Limburg 5 december 2024, ECLI:NL:RBLIM:2024:9005.
