Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

49ste rechterlijke uitspraak BOPA! warmtepomp: ETFAL en geluidsvoorschrift Bbl

Op 3 september 2025, ECLI:NL:RBAMS:2025:6393 heeft de rechtbank Amsterdam de inmiddels 49ste uitspraak gedaan over de omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit (BOPA), ditmaal over de verlening van een BOPA inzake warmtepompen. Volgens het college is er vanuit stedenbouwkundig oogpunt geen bezwaar tegen de warmtepompen. Over het geluid van de warmtepompen heeft het college advies gevraagd aan de Omgevingsdienst. Uit dit advies van 19 juli 2024 volgt dat het aannemelijk is dat de warmtepompen zullen voldoen aan de eisen uit het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl). Het college concludeert mede op grond hiervan dat sprake is van een evenwichtige toedeling van functies aan locaties.

3 September 2025

Samenvatting

Samenvatting

Artikel 4.107, tweede lid, van het Bbl en artikel 4.108, derde lid, van het Bbl stellen een maximale geluidsniveau van warmtepompen van 40 decibel (dB). Als er een afzonderlijke instelling is voor de avond- en nachtperiode mag er een correctie van -5 dB worden toegepast op het geluidsniveau in de dagperiode. Het geluidsniveau van ten hoogste 40 dB wordt bepaald volgens het meet- en rekenvoorschrift industrielawaai methode II (dit meet- en rekenvoorschrift staat in bijlage IVh, artikel 3.2 van de Omgevingsregeling).

Naar het oordeel van de rechtbank heeft het college onder verwijzing naar het advies van de Omgevingsdienst voldoende deugdelijk gemotiveerd dat aannemelijk is dat de warmtepompen voldoen aan de eisen uit het Bbl. Het college heeft de berekening van de Omgevingsdienst ten grondslag mogen leggen aan het bestreden besluit. In die theoretische berekening is voldoende inzichtelijk gemaakt dat de warmtepompen, inclusief verhoging gedurende de dag alsook avond en nacht, voldoen aan de geluidsnormen van het Bbl. De rechtbank tekent hierbij aan dat voldoende is dat aannemelijk is dat de installaties aan de normen voldoen. Hoewel er geen regeling is die een cumulatieve berekening voorschrijft, heeft de Omgevingsdienst ook de cumulatieve aspecten beoordeeld en geconcludeerd dat de warmtepompen voldoen aan het toegestane geluidsniveau. De beroepsgrond van eisers dat geen sprake is van een aanvaardbaar akoestisch woon- en leefklimaat, slaagt daarom niet.

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eisers tegen de aan vergunninghouder verleende omgevingsvergunningen. Vergunninghouder heeft op 4 en 10 januari 2024 omgevingsvergunningen aangevraagd voor het plaatsen van vier warmtepompen namelijk in de tuin, op twee balkons en op het dakterras van het pand op de [adres] in Amsterdam (hierna: het pand).

Voor de warmtepompen op de balkons van de tweede en derde verdieping van het pand heeft het college omgevingsvergunningen verleend voor de omgevingsplanactiviteit bouwwerken (artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet). In dit geval gaat het om een buitenplanse omgevingsplanactiviteit: een activiteit waarvoor in het omgevingsplan is bepaald dat het is verboden deze zonder omgevingsvergunning te verrichten en die in strijd is met het omgevingsplan (zie de definitie van ‘omgevingsplanactiviteit’ in de bijlage bij artikel 1.1 van de Omgevingswet, onder A.).

De aanvragen zijn in strijd met artikel 16, eerste lid, sub e, van het bestemmingsplan, omdat bijbehorende bouwwerken uitsluitend zijn toegestaan waar deze ten tijde van inwerkingtreding van het bestemmingsplan rechtmatig zijn gerealiseerd. Een warmtepomp op het balkon is als onderdeel van het hoofdgebouw een nieuw bijbehorend bouwwerk.

Artikel 8.0a, tweede lid, van het Bkl bepaalt dat de omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit alleen wordt verleend met het oog op een evenwichtige toedeling van functies aan locaties.

Volgens het college is er vanuit stedenbouwkundig oogpunt geen bezwaar tegen de warmtepompen. Over het geluid van de warmtepompen heeft het college advies gevraagd aan de Omgevingsdienst. Uit dit advies van 19 juli 2024 volgt dat het aannemelijk is dat de warmtepompen zullen voldoen aan de eisen uit het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl). Het college concludeert mede op grond hiervan dat sprake is van een evenwichtige toedeling van functies aan locaties.

Eisers zien dat anders. Zij vinden het oordeel van het college, dat het aannemelijk is dat het geluidsniveau van de warmtepompen rond de wettelijke norm blijft, onvoldoende gemotiveerd. Eisers betrekken hierbij dat ook gekeken moet worden naar cumulatieve de aspecten van de geluidsbronnen. Tot slot voeren eisers aan dat het college niet heeft gemotiveerd waarom de plaatsing van één warmtepomp voor het hele pand geen volwaardig alternatief kan zijn.

De rechtbank overweegt als volgt. Zowel de binnenplanse als de buitenplanse omgevingsplanactiviteit moet voldoen aan de eis van een evenwichtige toedeling van functies aan locaties. Voor de buitenplanse omgevingsplanactiviteit volgt dat uit artikel 8.0a, tweede lid van het Bkl en voor de binnenplanse omgevingsplanactiviteit volgt dit uit artikel 22.281 van het omgevingsplan. Het college komt bij de beslissing om al dan niet toepassing te geven aan de hem toegekende bevoegdheid om in afwijking van het omgevingsplan een omgevingsvergunning te verlenen, beleidsruimte toe en moet de betrokken belangen afwegen. De bestuursrechter oordeelt niet zelf of verlening van de omgevingsvergunning in overeenstemming is met een evenwichtige toedeling van functies aan locaties. De bestuursrechter beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit in overeenstemming is met het recht. Daarbij kan aan de orde komen of de nadelige gevolgen van het besluit onevenredig zijn in verhouding tot de met de verlening van de omgevingsvergunning te dienen doelen.

Artikel 4.107, tweede lid, van het Bbl en artikel 4.108, derde lid, van het Bbl stellen een maximale geluidsniveau van warmtepompen van 40 decibel (dB). Als er een afzonderlijke instelling is voor de avond- en nachtperiode mag er een correctie van -5 dB worden toegepast op het geluidsniveau in de dagperiode. Het geluidsniveau van ten hoogste 40 dB wordt bepaald volgens het meet- en rekenvoorschrift industrielawaai methode II (dit meet- en rekenvoorschrift staat in bijlage IVh, artikel 3.2 van de Omgevingsregeling).

Naar het oordeel van de rechtbank heeft het college onder verwijzing naar het advies van de Omgevingsdienst voldoende deugdelijk gemotiveerd dat aannemelijk is dat de warmtepompen voldoen aan de eisen uit het Bbl. Het college heeft de berekening van de Omgevingsdienst ten grondslag mogen leggen aan het bestreden besluit. In die theoretische berekening is voldoende inzichtelijk gemaakt dat de warmtepompen, inclusief verhoging gedurende de dag alsook avond en nacht, voldoen aan de geluidsnormen van het Bbl. De rechtbank tekent hierbij aan dat voldoende is dat aannemelijk is dat de installaties aan de normen voldoen. Hoewel er geen regeling is die een cumulatieve berekening voorschrijft, heeft de Omgevingsdienst ook de cumulatieve aspecten beoordeeld en geconcludeerd dat de warmtepompen voldoen aan het toegestane geluidsniveau. De beroepsgrond van eisers dat geen sprake is van een aanvaardbaar akoestisch woon- en leefklimaat, slaagt daarom niet.

De rechtbank stelt vast dat er na het verlenen van de omgevingsvergunningen door beide partijen nog meerdere meetgegevens zijn aangeleverd. De rechtbank heeft deze gegevens niet betrokken bij de beoordeling van het besluit, omdat zij alleen de toets die het college heeft verricht, dus voorafgaand aan de verlening van de vergunningen, beoordeelt. Als er op enig moment sprake is van overschrijding van de geluidsnorm, ligt het op de weg van eisers om het college terzake om handhaving te verzoeken.

Het college kan alleen de vergunningaanvraag beoordelen zoals deze voorligt. In dit geval heeft vergunninghouder vier afzonderlijke aanvragen ingediend voor een warmtepomp. Dit betekent dat het college op elke aanvraag afzonderlijk diende te beslissen. Het door eisers genoemde alternatief om één warmtepomp voor het gehele pand te plaatsen in plaats van één warmtepomp per bouwlaag, lag dus niet ter beoordeling aan het college voor. Deze beroepsgrond slaagt niet.

Het voorgaande brengt de rechtbank tot het oordeel dat het beroep niet slaagt. Het college heeft voldoende deugdelijk gemotiveerd dat de plaatsing van een warmtepomp op het balkon van de tweede verdieping en op het balkon van de derde verdieping aanvaardbaar is in het kader van een evenwichtige toedeling van functies aan locaties.

Artikel delen