Het vergunningvrij uitvoeren van omgevingsplanactiviteiten is onder de Omgevingswet vastgelegd in artikel 2.29 van het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) alsmede in artikel 22.27 en 22.36 van de Bruidsschat (het tijdelijke deel van het omgevingsplan).

De Afdeling heeft in een uitspraak van 24 september 2025, ECLI:NL:RVS:2025:4539 het verschil bevestigd tussen de categorie vergunningvrije gevallen van artikel 22.27 bruidsschat en deze opgenomen in artikel 22.36 bruidsschat. Ingevolge artikel 22.26 van het Omgevingsplan is het verboden zonder omgevingsvergunning een bouwactiviteit te verrichten, een gebouwd bouwwerk in stand te houden en te gebruiken. In artikel 22.27 staan de activiteiten waarvoor deze vergunningplicht niet geldt. Daarbij geldt wel dat voor die activiteiten alleen geen vergunningplicht geldt, als ze in overeenstemming zijn met het Omgevingsplan. Dit volgt uit artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet. In artikel 22.36 zijn activiteiten opgenomen die in ieder geval in overeenstemming met het Omgevingsplan worden geacht en waarvoor dus geen vergunningplicht geldt.
Het door Jatin genoemde bijbehorend bouwwerk en recreatief nachtverblijf voldoen niet aan de regels van het Omgevingsplan, reeds omdat is bepaald dat op gronden met de bestemming "Tuin - 2" uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen worden gebouwd. Verder is bepaald dat het gebruiken van bouwwerken voor geluidsgevoelige functies wordt aangemerkt als strijdig met de bestemming. Dit betekent dat deze gebouwen niet op grond van artikel 22.27 van het Omgevingsplan zonder omgevingsvergunning kunnen worden opgericht.
Over de verwijzing van Jatin naar artikel 22.36, aanhef en onder a, van het Omgevingsplan overweegt de Afdeling als volgt. In dat onderdeel is bepaald dat bijbehorende bouwwerken die voldoen aan de daar genoemde eisen in overeenstemming met het Omgevingsplan zijn. De bijbehorende bouwwerken die aan die eisen voldoen, kunnen dus zonder omgevingsvergunning worden opgericht. Eén van de eisen van onderdeel a is dat het bijbehorend bouwwerk moet zijn gelegen in achtererfgebied. Uit de uitspraak van 21 mei 2025, ECLI:NL:RVS:2025:2281, onder 8.3 tot en met 8.7, over het Omgevingsplan gemeente Pekela, waarvan de bepalingen gelijk zijn aan de hiervoor genoemde bepalingen in het Omgevingsplan gemeente Westerveld, volgt dat de gronden met de bestemming "Tuin - 2" ook onder de Omgevingswet niet als achtererfgebied kunnen worden aangemerkt, waardoor niet omgevingsvergunningvrij bijbehorende bouwwerken kunnen worden gebouwd op de gronden waaraan de bestemming "Tuin - 2" is toegekend. Artikel 5.1 van de planregels heeft dus zijn werking niet verloren als gevolg van de inwerkingtreding van de Omgevingswet en de daarbij behorende omgevingsrechtelijke regels.
Jatin betoogt dat ook met het nieuwe artikel 5 van de planregels het oprichten van milieugevoelige functies op gronden met de bestemming "Tuin - 2" niet is uitgesloten.
Zij voert aan dat artikel 5.1 de inrichting van de gronden als erf ten dienste van het hoofdgebouw niet verbiedt. De gronden zijn immers bestemd voor achtertuinen behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen en gebruik en inrichting ten dienste van dat hoofdgebouw zijn daarmee dus nog steeds toegestaan. Ook uit de bouwregels volgt dat het gebruik en de inrichting als erf ten dienste van het hoofdgebouw nog steeds is toegestaan. Zij voert verder aan dat met de inwerkingtreding van de Omgevingswet, waarmee het bestemmingsplan onderdeel is gaan uitmaken van het Omgevingsplan gemeente Westerveld, het niet uitgesloten is dat met artikel 5 van de planregels alsnog milieugevoelige gebouwen, ruimten of functies worden gerealiseerd op gronden met de bestemming "Tuin - 2". Zij wijst in dit verband op het vergunningvrij bouwen van een bijbehorend bouwwerk en recreatief nachtverblijf als bedoeld in artikel 22.27, aanhef en onder a en b, van het Omgevingsplan. Verder wijst zij op de vergunningvrije activiteiten die zijn genoemd in artikel 22.36 van het Omgevingsplan.
Verhouding met het Omgevingsplan
Op 1 januari 2024 zijn de Omgevingswet en de Invoeringswet Omgevingswet in werking getreden. Op grond van artikel 22.1, aanhef en onder a, van de Omgevingswet en artikel 4.6, eerste lid, onder g, van de Invoeringswet Omgevingswet is een bestemmingsplan dat onder de Wet ruimtelijke ordening tot stand is gekomen bij de inwerkingtreding van de Omgevingswet onderdeel van het tijdelijke deel van het omgevingsplan. Dit betekent dat, zoals Jatin aanvoert, het bestreden plan onderdeel is van het Omgevingsplan gemeente Westerveld.
De Afdeling zal aan de hand van wat Jatin heeft aangevoerd, onderzoeken of het met de gewijzigde planregels onder de Omgevingswet en de daarbij behorende omgevingsrechtelijke regels ook niet mogelijk is om zonder omgevingsvergunning milieugevoelige functies op te richten.
In artikel 22.26 van het Omgevingsplan gemeente Westerveld staat:
"Het is verboden zonder omgevingsvergunning een bouwactiviteit te verrichten en het te bouwen bouwwerk in stand te houden en te gebruiken."
In artikel 22.27, aanhef en onder a, van het Omgevingsplan staat: "Het verbod, bedoeld in artikel 22.26, geldt niet voor de activiteiten, bedoeld in dat artikel, als die betrekking hebben op een van de volgende bouwwerken:
a. een bijbehorend bouwwerk of een uitbreiding daarvan, als wordt voldaan aan de volgende eisen:
[…];
2. gelegen in achtererfgebied;
[…];
b. een bouwwerk voor recreatief nachtverblijf, als wordt voldaan aan de volgende eisen:
[…]."
Artikel 22.36 luidt:
"Onverminderd de overige bepalingen van deze afdeling en de bepalingen van afdeling 22.3 zijn in ieder geval in overeenstemming met dit omgevingsplan:
a. het bouwen, in stand houden en gebruiken van een bijbehorend bouwwerk of een uitbreiding daarvan als bedoeld in artikel 22.27, onder a, als in aanvulling op de in dat onderdeel gestelde eisen ook wordt voldaan aan de volgende eisen:
[…];
c. het gebruiken van een bestaand bouwwerk voor huisvesting in verband met mantelzorg."
Ingevolge artikel 22.26 van het Omgevingsplan is het verboden zonder omgevingsvergunning een bouwactiviteit te verrichten, een gebouwd bouwwerk in stand te houden en te gebruiken. In artikel 22.27 staan de activiteiten waarvoor deze vergunningplicht niet geldt. Daarbij geldt wel dat voor die activiteiten alleen geen vergunningplicht geldt, als ze in overeenstemming zijn met het Omgevingsplan. Dit volgt uit artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet. In artikel 22.36 zijn activiteiten opgenomen die in ieder geval in overeenstemming met het Omgevingsplan worden geacht en waarvoor dus geen vergunningplicht geldt.
- bijbehorend bouwwerk en recreatief nachtverblijf
Het door Jatin genoemde bijbehorend bouwwerk en recreatief nachtverblijf voldoen niet aan de regels van het Omgevingsplan, reeds omdat is bepaald dat op gronden met de bestemming "Tuin - 2" uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen worden gebouwd. Verder is bepaald dat het gebruiken van bouwwerken voor geluidsgevoelige functies wordt aangemerkt als strijdig met de bestemming. Dit betekent dat deze gebouwen niet op grond van artikel 22.27 van het Omgevingsplan zonder omgevingsvergunning kunnen worden opgericht.
Over de verwijzing van Jatin naar artikel 22.36, aanhef en onder a, van het Omgevingsplan overweegt de Afdeling als volgt. In dat onderdeel is bepaald dat bijbehorende bouwwerken die voldoen aan de daar genoemde eisen in overeenstemming met het Omgevingsplan zijn. De bijbehorende bouwwerken die aan die eisen voldoen, kunnen dus zonder omgevingsvergunning worden opgericht. Eén van de eisen van onderdeel a is dat het bijbehorend bouwwerk moet zijn gelegen in achtererfgebied. Uit de uitspraak van 21 mei 2025, ECLI:NL:RVS:2025:2281, onder 8.3 tot en met 8.7, over het Omgevingsplan gemeente Pekela, waarvan de bepalingen gelijk zijn aan de hiervoor genoemde bepalingen in het Omgevingsplan gemeente Westerveld, volgt dat de gronden met de bestemming "Tuin - 2" ook onder de Omgevingswet niet als achtererfgebied kunnen worden aangemerkt, waardoor niet omgevingsvergunningvrij bijbehorende bouwwerken kunnen worden gebouwd op de gronden waaraan de bestemming "Tuin - 2" is toegekend. Artikel 5.1 van de planregels heeft dus zijn werking niet verloren als gevolg van de inwerkingtreding van de Omgevingswet en de daarbij behorende omgevingsrechtelijke regels.