Op 7 mei 2025, ECLI:NL:RVS:2025:2059 heeft de ABRvS een interessante uitspraak gedaan over de vraag of de reguliere, dan wel de uitgebreide procedure (afdeling 3.4 Awb) van toepassing is op een nieuw besluit naar aanleiding van een vernietiging door de ABRvS.
Bij besluit van 20 mei 2016 heeft het college aan McDonald's Nederland B.V. een omgevingsvergunning verleend voor het herinrichten van het terrein, het vervangen van de terreinobjecten en het aanleggen van een fietspad op het perceel Amersfoortseweg 24 te Huis ter Heide (hierna: het perceel).
Bij uitspraak van 20 juni 2018, ECLI:NL:RVS:2018:2012, heeft de Afdeling het daartegen door onder meer [appellant sub 2] ingestelde hoger beroep gegrond verklaard, de aangevallen uitspraak vernietigd en het besluit van het college van 20 mei 2016 vernietigd. De Afdeling heeft met toepassing van artikel 8:113, tweede lid Awb bepaald dat tegen het door het college nieuw te nemen besluit slechts bij de Afdeling beroep kan worden ingesteld.
Bij besluit van 5 december 2023 heeft het college aan McDonald's omgevingsvergunning verleend voor het herinrichten van het terrein, het vervangen van de terreinobjecten en het aanleggen van een fietspad op het perceel.
Het besluit van 5 december 2023 is genomen na een uitspraak waarin toepassing is gegeven aan artikel 8:113, tweede lid, van de Awb. NMU en Het Utrechts Landschap hebben verder aangevoerd dat het college het nieuwe besluit heeft genomen na afloop van de in de uitspraak van 20 juni 2018 genoemde bindende termijn van 16 weken. De Afdeling begrijpt het betoog van NMU en Het Utrechts Landschap zo dat zij menen dat, aangezien de termijn is verstreken, de uitgebreide procedure gevolgd had moeten worden, waarna zij een zienswijze hadden kunnen indienen. Nu dat niet is gebeurd, zijn zij in een nadeligere positie komen te verkeren.
Niet in geschil is dat het college het nieuwe besluit niet heeft genomen binnen de termijn die is gegeven in de uitspraak van 20 juni 2018. Dit betekent naar het oordeel van de Afdeling echter niet dat het college alleen al daarom verplicht was de gehele procedure van afdeling 3.4 Awb opnieuw te doorlopen. Dat het college ervoor heeft gekozen om bij het nemen van het nieuwe besluit terug te vallen op de reeds gevoerde procedure, leidt niet tot het oordeel dat NMU en Het Utrechts Landschap ten opzichte van het eerdere besluit in een nadeligere positie zijn komen te verkeren.