Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Afdeling Bestuursrechtspraak 2 juli 2025 inzake omgevingsvergunning Nijmegen

Het college verleent in november 2019 een omgevingsvergunning voor de tijdelijke duur van zes jaar ten behoeve van het gebruik voor bedrijfsactiviteiten van een bedrijf in boomonderhoud. Het vigerende bestemmingsplan stond de bedrijfsactiviteiten niet toe. Het bezwaar van appellante, gericht tegen deze vergunning, werd in augustus 2020 gegrond verklaard en het besluit van 2019 werd herroepen. Het bedrijf gaat in beroep en de rechtbank stelt het bedrijf in het gelijk. Het besluit op bezwaar wordt in juni 2022 vernietigd en het college moet opnieuw op het bezwaar van appellante beslissen. Appellante stelt hoger beroep in. Vervolgens wordt in juli 2022 het bezwaar van appellante tegen het besluit van 2019 ongegrond verklaard.

9 July 2025

Samenvatting

Samenvatting

Van belang is het feit dat appellante eigenaresse is van het perceel en het bedrijf de huurder. Dat was de primaire reden voor het college om 2020 het bezwaar van de eigenaresse gegrond te verklaren. Het bedrijf, dus de huurder, is geen belanghebbende en kan daarom geen aanvraag indienen. Naar het oordeel van de rechtbank is het bedrijf wel belanghebbende omdat er geen reden is aan te nemen dat het gebruik dat het bedrijf wil maken niet kan worden verwezenlijkt. Het gebruik vond feitelijk al jarenlang plaats en de omgevingsvergunning brengt geen verandering teweeg in dit bestaande gebruik.

In hoger beroep betwist het college het procesbelang van de appellante/eigenaresse omdat de termijn van zes jaar waarvoor vergunning was verleend bijna is verstreken. De Afdeling verwerpt deze grond. De eigenaresse houdt er belang bij dat de activiteiten worden gestaakt, ook al is het voor een korte periode. De eigenaresse herhaalt de beroepsgrond dat het bedrijf geen belanghebbende is omdat er nooit door de eigenaresse was toegestemd in de bedrijfsactiviteit. De toestemming ging alleen over het stallen van materieel.

Oordeel Afdeling

Het gaat erom of het bedrijf als belanghebbende kan worden aangemerkt. Alleen dan kun je een aanvraag doen (Artikel 1:3, derde lid. van de Awb). Was het bedrijf belanghebbende? Uit de gedingstukken kan niet worden afgeleid dat het bedrijf toestemming heeft gekregen van de eigenaresse voor het gebruik waar de omgevingsvergunning op ziet. Dan ben je in beginsel geen belanghebbende tenzij de bedrijfsactiviteit kan plaatsvinden tegen de wens van de rechthebbende. In deze zaak is, zo blijkt uit het dossier, deze uitzondering niet aan de orde, temeer omdat het gebruik betreft voor een periode van zes jaar tegen de uitdrukkelijke wens van de eigenaresse in. Dat geldt ook als het gebruik feitelijk al enige tijd plaatsvindt.

Het hoger beroep van de eigenaresse slaagt daarom. De uitspraak van de rechtbank wordt vernietigd en de Afdeling verklaart het beroep van het bedrijf/huurder alsnog ongegrond. Ook het hernieuwde besluit van juli 2022 wordt vernietigd. Conclusie: het bedrijf beschikt dus niet meer over een omgevingsvergunning.

Door deze uitspraak wordt duidelijk wanneer er sprake is van het zijn van belanghebbende bij de aanvraag van een omgevingsvergunning. Dat speelt vooral in situaties waarin een vergunning wordt aangevraagd door een niet-eigenaar en de eigenaar te kennen geeft dit niet te willen. Over de vraag wanneer een niet-eigenaar belanghebbende is bij een aanvraag omgevingsvergunning, heeft de Afdeling reeds eerder uitspraken gedaan. Zie onder andere de uitspraak van 25 september 2024 (ECLI:NL:RVS:2024:3817).