Anders dan voorheen toetst de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (“Afdeling”) voortaan in boetezaken steeds ambtshalve of de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 EVRM is overschreden en of als gevolg daarvan de boete moet worden gematigd. Dat oordeelt de Afdeling in haar uitspraak van 20 november 2024 (ECLI:NL:RVS:2024:4761).
Het oordeel van de Afdeling dat zij voortaan ambtshalve gaat toetsen of de redelijke termijn is overschreden, sluit aan bij rechtspraak van de Hoge Raad (als hoogste bestuursrechter in belastingzaken) en de Centrale Raad van Beroep. Daarmee is de uitspraak van de Afdeling positief te waarderen, aangezien het in het belang is van de rechtseenheid tussen de hoogste rechtscolleges in het bestuursrecht. Wij verwachten dat het College van Beroep voor het bedrijfsleven zijn jurisprudentie ook gaat bijstellen op dit punt.
Bovendien zorgt de uitspraak van de Afdeling voor meer rechtsbescherming voor de overtreder. Ook dat is een positieve ontwikkeling. Die overtreder hoeft in de procedure tegen de bestuurlijke boete immers niet meer actief een beroep te doen op overschrijding van de redelijke termijn. Tegelijkertijd menen wij dat het toch verstandig kan zijn als (advocaat van de) overtreder, om de rechter op een overschrijding van de redelijke termijn te wijzen. Zo voorkom je dat de rechter de ambtshalve toetsing van de redelijke termijn over het hoofd ziet.
Afgevraagd kan nog worden of de ambtshalve toetsing van de redelijke termijn ook betekent dat de rechter de partijen op zitting op de overschrijding van de termijn moet wijzen. In ons eerdere blog schreven wij namelijk dat er omstandigheden zijn die aanleiding kunnen geven in een concrete zaak om de redelijke termijn te verlengen. Verlenging kan bijvoorbeeld aan de orde zijn bij een zeer omvangrijk dossier of als de proceshouding van de overtreder daartoe aanleiding geeft. De mogelijkheid tot verlenging van de redelijke termijn pleit ervoor om partijen tijdens de zitting de kans te geven om hierover een standpunt in te nemen.