Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Art. 3: 11 Awb en het vleermuis protocol

Aan de orde is een bestemmingsplan in Barneveld waarin 25 woningen gerealiseerd kunnen worden. Op dit moment is het plangebied voor een deel in gebruik als volkstuincomplex en grasland.

21 maart 2025

Samenvatting

Samenvatting


 
Appellanten stellen dat niet alle ecologische rapporten ter inzage gelegd zijn, maar dat ten onrechte is volstaan met het ter inzage leggen van een quickscan (op het gebied van natuurbescherming) (art. 3:11 Awb), terwijl het plangebied in eerdere jaren ook is onderzocht. 


De Afdeling overweegt dat uit de quickscan inderdaad blijkt staat dat het plangebied in het verleden vaker is onderzocht op het voorkomen van beschermde soorten en natuurwaarden. Die bronnen zijn niet benut in de quickscan en zijn niet relevant voor het beoordelen van de onderzoeksvraag, maar geven wel inzicht in het voorkomen van beschermde waarden in het gebied in het recente verleden. Uit de quickscan blijkt verder dat een eigen, zelfstandig onderzoek heeft plaatsgevonden naar in het plangebied voorkomende beschermde soorten. Weliswaar wordt in hoofdstuk 6 over de resultaten van het onderzoek ten aanzien van de vleermuissoorten twee keer gerefereerd aan eerdere onderzoeken, maar die verwijzingen blijven beperkt tot het vaststellen dat de conclusies van de quickscan niet anders zijn dan de conclusies uit eerdere onderzoeken. Naar het oordeel van de Afdeling zijn de eerdere ecologische onderzoeken dan ook niet aan te merken als op het ontwerpplan betrekking hebbende stukken.


Appellanten beroepen zich in deze zaak ook op afwijking van het vleermuis protocol. De Afdeling overweegt dat het afwijken van het protocol niet zonder meer tot de conclusie leidt dat daarom het onderzoek niet zorgvuldig is geweest. Het vleermuisprotocol is een leidraad voor het onderzoek dat destijds nodig was ten behoeve van een aanvraag om een ontheffing op grond van de Wet natuurbescherming. In deze bestemmingsplanprocedure is zo’n aanvraag niet aan de orde. Hoewel in de quickscan is opgemerkt dat de winterperiode niet de meest geschikte periode is voor onderzoek naar verblijfplaatsen van vleermuizen, blijkt ook dat de aanwezigheid van potentiële verblijfplaatsen is onderzocht, maar dat deze niet zijn aangetroffen. De Afdeling ziet, mede vanwege de bevindingen van STAB,  geen reden om te oordelen dat de quickscan onzorgvuldig tot stand is gekomen, zodat ook geen aanleiding bestaat om te twijfelen aan de bevindingen uit de quickscan. AbRvS 19 maart 2025, ECLI:NL:RVS:2025:1179

Artikel delen