Eisers vroegen het college of een gebouw vergunningsvrij bewoond mag worden. Het college antwoordde dat dit niet zo is en dat legalisering niet mogelijk is. De rechtbank oordeelt dat deze brief geen besluit is maar een bestuurlijk rechtsoordeel.

Eisers deden een beroep op artikel 16.64a Omgevingswet. Dat artikel verplicht het bevoegd gezag in de kennisgeving van een besluit over een omgevingsvergunning te vermelden of het bevoegd gezag oordeelt dat er geen vergunning nodig is. De rechtbank benadrukt dat deze bepaling alleen ziet op de inhoud van een besluit bij een vergunningaanvraag, en geen grondslag biedt voor een afzonderlijke procedure om vooraf een “voorvraag” voor te leggen.
Omdat het indienen van een vergunningaanvraag de aangewezen weg is, en dit niet onevenredig bezwarend wordt geacht, verklaart de rechtbank zich onbevoegd. De inhoudelijke gronden blijven onbesproken.
Rechtbank Gelderland, 8 september 2025, ECLI:NL:RBGEL:2025:7480