De Rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft in een uitspraak van 1 oktober 2025, ECLI:NL:RBZWB:2025:6353 opnieuw bevestigd dat de rechtspraak over de toepassing van het #belanghebbende-begrip van artikel 1:2 Awb onder de Omgevingswet kan worden voortgezet.

De omgevingsvergunning voor de aanleg van twee padelbanen is verleend op grond van de #Omgevingswet. Tot de inwerkingtreding van de Omgevingswet was daarvoor een omgevingsvergunning op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) vereist. De #ABRvS heeft uitvoerige rechtspraak over belanghebbendheid ontwikkeld onder de werking van dit oude recht. De rechtbank ziet in de inwerkingtreding van de Omgevingswet geen aanleiding om die lijn onder de Omgevingswet te verlaten.
Eerder oordeelde de Rechtbank Oost-Brabant 11 april 2025, ECLI:NL:RBOBR:2025:1590 op dezelfde manier (toevoeging YS).
De uitspraak ging over de vraag of er bij de verlening van een omgevingsvergunning voor het aanleggen van twee padelbanen op bestaande tennisbanen sprake was van belanghebbendheid (bij een woning op 210 meter afstand). Hierbij speelde ook een rol of er sprake was van 'gevolgen van enige betekenis' en de rol die de Handreiking Padel en Geluid hierbij speelt.
Volgens de Handreiking bedraagt het invloedsgebied van twee padelbanen in een rustige woonwijk circa 160 meter. De rechtbank volgt dit standpunt niet. De Handreiking bevat slechts een indicatieve afstand waarbinnen geluid van padelbanen doorgaans hoorbaar is. De Handreiking is bedoeld als hulpmiddel bij vergunningverlening, maar ontslaat het college niet van de verplichting om in bezwaar te beoordelen, en zo nodig te onderzoeken, of in de concrete situatie sprake kan zijn van feitelijke gevolgen. In dit geval heeft het college geen akoestisch onderzoek of een andere feitelijke beoordeling verricht. Daarnaast ziet de Handreiking uitsluitend op geluid, terwijl eisers ook gevolgen aanvoeren die verband houden met toegenomen verkeers- en parkeerbewegingen en het gebruik van de horeca. Over deze aspecten heeft het college geen afzonderlijke beoordeling verricht of onderzoek uitgevoerd. Gelet op de aard van de vergunde activiteiten acht de rechtbank het niet uitgesloten dat dergelijke gevolgen zich kunnen voordoen op een perceel dat direct aan de planlocatie grenst. Het college had daarom niet zonder aanvullend onderzoek mogen concluderen dat feitelijke gevolgen zijn uitgesloten.