Door de gemeenteraad van Leeuwarden is zowel een bestemmingsplan voor het Potmargepark als de daarbij behorende omgevingsvergunning voor de bouw van twee appartementencomplexen vastgesteld. Een buurtbewoner voerde aan dat het plan in strijd zou zijn met een omgevingsvisie en dat de ontwikkeling, mede door de indeling van parkeerterreinen en gebrek aan alternatieven, onwenselijke gevolgen voor het woon- en leefklimaat zou hebben.
De raad moet bij de vaststelling van een bestemmingsplan bestemmingen aanwijzen en regels geven die hij nodig acht voor een goede ruimtelijke ordening. Wanneer tegen een bestemmingsplan beroep wordt ingesteld toetst de Afdeling bestuursrechtspraak dit plan marginaal. De Afdeling beoordeelt alleen of de raad in redelijkheid tot het besluit kon komen en of het besluit rechtmatig en deugdelijk gemotiveerd is. Belangrijk uitgangspunt: de raad heeft beleidsruimte om belangen af te wegen en beleidsvisies te betrekken, maar die zijn niet juridisch bindend tenzij dit uitdrukkelijk is vastgelegd.
De Afdeling overwoog hier dat de omgevingsvisie geen harde uitgangspunten bevat en dat de raad de belangen zorgvuldig heeft afgewogen en voldoende beleidsruimte heeft. Tevens bleek de inrichting van het plan, waaronder de verdiepte aanleg van de parkeerplaatsen, te voldoen aan de eisen. Het beroep van de buurtbewoner werd ongegrond verklaard en het bestemmingsplan en de vergunning blijven in stand.
