Volgens vaste jurisprudentie kan alleen in uitzonderlijke gevallen worden afgezien van handhaving. Daaronder kan ook de uitvoerbaarheid vallen. Zo ook in de uitspraak van AbRvS 5 november 2025, ECLI:NL:RVS:2025:5333. Het onderdeel van last waaraan in deze uitspraak niet is voldaan, is het slopen van de buitenmuren op de erfgrens met de buren.
Appellant heeft het college binnen de begunstigingstermijn laten weten dat bij de uitvoering van de last is gebleken dat de buren geen toestemming wilden geven voor de sloop van de deze muren. Het college is in het invorderingsbesluit niet ingegaan op de onmogelijkheid om aan de last te voldoen, omdat appellante dit volgens het college in bezwaar tegen de last had kunnen inbrengen. Maar omdat de onmogelijkheid om de last uit te voeren pas bij de uitvoering van de last duidelijk werd, kan het appellante volgens de Afdeling redelijkerwijs niet worden tegengeworpen dat zij dit niet al tegen de opgelegde last heeft aangevoerd. Het college heeft niet bestreden dat de buitenmuren mandelig zijn en de buren geen toestemming willen geven voor het afbreken ervan, maar heeft zich op het standpunt gesteld dat dit een privaatrechtelijke kwestie tussen appellante en de buren is waar het college zich niet mee kan bemoeien. Volgens de Afdeling heeft het college daarmee miskend dat de eigendomssituatie van de buitenmuren aan de uitvoerbaarheid van de last in de weg kan staan en dit een bijzondere omstandigheid kan zijn op grond waarvan het college van invordering had behoren af te zien. Het had dan ook op de weg van het college gelegen om te onderzoeken of daarvan in dit geval sprake is.
