Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Conclusie A-G Snijders in Didamzaak: verduidelijk reikwijdte en toepasbaarheid Didamregels

Op 24 mei jl. verscheen de conclusie (ECLI:NL:PHR:2024:567) van Advocaat-Generaal Snijders (“AG”) over de betekenis en reikwijdte van de zogenoemde Didamregels.

31 mei 2024

Samenvatting

Samenvatting

De Didamregels vinden hun oorsprong in het op 26 november 2021 gewezen Didamarrest van de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:20212:1778). In kort geding geeft de Hoge Raad in dat arrest antwoord op de vraag wanneer is overheid bij de verkoop van een onroerende zaak verplicht is om mededingingsruimte te bieden.

Die regels komen erop neer dat de overheid aan iedereen die belangstelling voor de zaak heeft een gelijke kans moet geven om de zaak te kopen. De overheid moet daarom vooraf regels vaststellen aan de hand waarvan zij beslist aan wie zij de zaak verkoopt. Die regels moeten objectief, toetsbaar en redelijk zijn. Het voornemen tot verkoop en de regels die bepalen wie de zaak mag kopen moeten bovendien worden gepubliceerd, zodat de procedure duidelijk is en daadwerkelijk gelijke kansen bestaan om de zaak te kopen.

In de bodemprocedure adviseert de A-G kort gezegd om de Didamregels te verduidelijken en de reikwijdte ervan te beperken. Zo moet het voor de overheid mogelijk zijn om van deze regels af te wijken als daarvoor een goede reden (een redelijke en objectieve rechtvaardiging) bestaat. Ook zou het niet-naleven van deze regels niet tot de ongeldigheid van een gesloten overeenkomst en/of overdracht van een onroerende zaak moeten leiden, maar hooguit tot aansprakelijkheid voor de daardoor veroorzaakte schade.

Tot slot adviseert de A-G om te verduidelijken op welke handelingen en goederen van de overheid de Didamregels nog meer van toepassing zijn (bijvoorbeeld bij verhuur, pacht en ruil) en op welke wijzen gelijke kansen kunnen worden geboden bij de toepassing van die regels. De uitspraak van de Hoge Raad op het cassatieberoep is voorlopig bepaald op 25 oktober 2024. 

Artikel delen