Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

De rechtbank voorziet ten onrechte zelf in de zaak

Het college van burgemeester en wethouders van Gooise Meren (hierna: college) heeft bij besluit van 13 oktober 2020 een omgevingsvergunning verleend aan Naarden Vastgoed voor het gedeeltelijk slopen en vergroten van een pand in Naarden.

24 July 2025

Samenvatting

Samenvatting

In de tussenuitspraak van 21 januari 2022 heeft de rechtbank geoordeeld dat het college onvoldoende heeft gemotiveerd waarom in dit geval in voldoende parkeergelegenheid kon worden voorzien. Op het moment van het nemen van het besluit van 7 mei 2021 mocht volgens het toen geldende parkeerbeleid voor vervangende parkeerruimte een beroep worden gedaan op de bestaande parkeercapaciteit in de openbare ruimte, omdat op het perceel en binnen een loopafstand van 100 meter niet in de benodigde parkeerruimte kon worden voorzien. Die mogelijkheid bestond als uit onderzoek was gebleken dat daarmee de parkeerdruk in het gebied binnen een loopafstand van 100 meter rondom het perceel op het maatgevende moment in de week onder de 85% zou blijven. Dat onderzoek was echter niet verricht. De rechtbank heeft het college in de tussenuitspraak in de gelegenheid gesteld om het motiveringsgebrek te herstellen.

Het college heeft de rechtbank laten weten dat het parkeerbeleid zou worden gewijzigd. De voorgenomen wijziging had betrekking op een verruiming van de voor het parkeerdrukonderzoek relevante loopafstand van 100 meter naar 300 meter, waardoor in casu een op 200 meter van het perceel gelegen parkeerterrein bij dat onderzoek kon worden betrokken. De rechtbank nam hiermee geen genoegen. Zij oordeelde dat met deze brief het gebrek (het ontbreken van een onderzoek naar de parkeerdruk) niet was hersteld. Zij vernietigde daarom de beslissing op bezwaar en herriep de omgevingsvergunning.

Circa tien maanden na de uitspraak van de rechtbank is het parkeerbeleid ook daadwerkelijk gewijzigd.  

Naarden Vastgoed voert in hoger beroep aan dat geen aanleiding bestond voor de rechtbank om zelf in de zaak te voorzien, omdat geenszins vaststond dat het college alsnog zou weigeren om de omgevingsvergunning te verlenen. Naarden Vastgoed wees daarbij op het concrete voornemen van het college om het parkeerbeleid te wijzigen, welk voornemen inmiddels had geleid tot het gewijzigde parkeerbeleid. Ook wees zij op de binnenplanse mogelijkheid om van de parapluplanregels af te wijken.

De Afdeling ging hierin mee. Volgens de Afdeling kon het geconstateerde gebrek in het besluit hersteld worden, waardoor de rechtbank had moeten volstaan met een vernietiging van de beslissing op bezwaar. In de nieuwe beslissing op bezwaar zou dan het nieuwe beleid meegenomen kunnen worden.

Overigens gaat het alsnog mis in deze zaak, omdat ook op grond van het gewijzigde beleid de parkeerdruk niet onder de 85% blijft. Het college had aangevoerd dat de parkeerdruk niet hoger wordt dan 85%.

Gelet op deze uitspraak moet het bevoegd gezag de ruimte gegeven worden om, in een nieuwe volledige heroverweging, alle op dat moment relevante feiten en omstandigheden mee te nemen. Daaronder wordt ook nieuw beleid verstaan. Opvallend is wel dat het nieuwe beleid circa 10 maanden na de uitspraak van de rechtbank was vastgesteld. Als de rechtbank wel enkel de beslissing op bezwaar had vernietigd, dan was dat beleid niet op tijd geweest voor het nieuwe besluit, gelet op de beslistermijn voor dat besluit die begint te lopen na de uitspraak van de rechtbank.