Vergunninghouder heeft op 17 juni 2025 een aanvraag ingediend voor een omgevingsvergunning voor een flora- en fauna-activiteit op grond van de Omgevingswet. De aanvraag betreft het uitvoeren van gereguleerd afschot van reeën ten behoeve van de verkeersveiligheid nabij risicovolle wegtrajecten en het doden van ernstig gebrekkige of zieke reeën in de gehele provincie Fryslân binnen eigen jachtveld.

Het college heeft op 1 juli 2025 (onder andere) een omgevingsvergunning verleend voor een flora- en fauna-activiteit ingevolge de artikelen 5.1, tweede lid, sub g Omgevingswet in samenhang met artikel 11.54, eerste lid, sub a, van het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal). De omgevingsvergunning heeft als doel het voorkomen van verkeersaanrijdingen met reeën door het uitvoeren van gereguleerd afschot nabij risicovolle wegtrajecten ten behoeve van de openbare veiligheid (specifiek de verkeersveiligheid). Verder is vergunning verleend voor het doden van ernstig gebrekkige of zieke reeën.
De voorzieningenrechter ziet op voorhand geen aanleiding om, zoals verzoekers stellen, in deze zaak het strengere toetsingsregime uit de Habitatrichtlijn toe te passen. De wetgever heeft er in de Omgevingswet bewust voor gekozen om voor bepaalde andere soorten dan de soorten die onder de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn vallen, zoals de ree, een eigen beschermingsregime op te nemen. In artikel 8.74l van het Bkl zijn de beoordelingsregels voor het verlenen van een omgevingsvergunning voor afschot van (onder andere) reeën opgenomen. Bij verlening van de omgevingsvergunning moet aan de voorwaarden uit dat artikel worden voldaan. De vraag of die voorwaarden moeten worden gelezen in het licht van de Habitatrichtlijn leent zich niet goed voor beantwoording in deze voorlopige-voorzieningprocedure. Die vraag kan worden beantwoord in een eventuele bodemprocedure.