Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Eerste uitspraak over stelsel kwaliteitsborging bouwen (technische bouwactiviteit bbl)

Op 28 oktober 2025 heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Limburg (ECLI:NL:RBLIM:2025:10464) de naar mijn weten eerste uitspraak gedaan over het stelsel van de kwaliteitsborging bij de technische bouwactiviteit (op grond van het Besluit bouwwerken leefomgeving). Aan vergunninghoudster is met het bestreden besluit ten aanzien waarvan verzoekster heeft gevraagd een voorlopige voorziening te treffen, een omgevingsvergunning voor de activiteit ‘afwijken van de regels in het omgevingsplan’ verleend ten behoeve van de realisering van een recreatiewoning.

1 November 2025

Jurisprudentie – Samenvattingen

Voor het oprichten van de recreatiewoning is niet ook een omgevingsvergunning voor de activiteit ‘bouwen’ verleend, omdat in dit specifieke geval een meldingsplicht geldt (op grond van artikel 2.17, lid 3, van het Besluit bouwwerken leefomgeving, Bbl). Zoals hierboven aangegeven geldt voor het bouwen van de recreatiewoning een meldingsplicht. Er dient vier weken voor uitvoering van de bouwwerkzaamheden een melding van aanvang van de bouw worden gedaan (op grond van artikel 2.18 Bbl). Omdat vergunninghoudster nog niet heeft voldaan aan die meldingsplicht, maar wel was aangevangen met de bouwwerkzaamheden, heeft verweerder bij besluit van 25 september 2025 de bouw stilgelegd tot vier weken nadat een geldige melding is ingediend. Ter zitting heeft vergunninghoudster verklaard dat de melding nog steeds niet is gedaan, maar dat die naar verwachting deze week zal worden gedaan. Dat betekent dat vier weken na indiening van de melding, die volledig en ontvankelijk dient te zijn, de bouw pas weer hervat kan worden. Ter zitting heeft vergunninghoudster verder verklaard dat na hervatting van de bouw nog ongeveer 4 á 5 weken nodig zijn voor het afbouwen van de recreatiewoning. Vervolgens dient de bouw, voordat die in gebruik kan worden genomen, gereed te worden gemeld bij het bevoegd gezag. Dit moet worden gedaan ten minste twee weken voor het in gebruik nemen van het bouwwerk (op grond van artikel 2.21 Bbl). Met een gereedmelding controleert het bevoegd gezag of de kwaliteitsborging is uitgevoerd volgens de regels.

Aan vergunninghoudster is met het bestreden besluit ten aanzien waarvan verzoekster heeft gevraagd een voorlopige voorziening te treffen, een omgevingsvergunning voor de activiteit ‘afwijken van de regels in het omgevingsplan’ verleend ten behoeve van de realisering van een recreatiewoning. Voor het oprichten van de recreatiewoning is niet ook een omgevingsvergunning voor de activiteit ‘bouwen’ verleend, omdat in dit specifieke geval een meldingsplicht geldt (op grond van artikel 2.17, lid 3, van het Besluit bouwwerken leefomgeving, Bbl). Dat betekent dat de verleende omgevingsvergunning enkel ziet op het gebruik van de (te realiseren) recreatiewoning. Het verzoek om voorlopige voorziening (schorsing van de omgevingsvergunning) ziet daarom ook alleen op dat (aanstaande) gebruik en dus niet op het bouwen ervan.

Zoals hierboven aangegeven geldt voor het bouwen van de recreatiewoning een meldingsplicht. Er dient vier weken voor uitvoering van de bouwwerkzaamheden een melding van aanvang van de bouw worden gedaan (op grond van artikel 2.18 Bbl). Omdat vergunninghoudster nog niet heeft voldaan aan die meldingsplicht, maar wel was aangevangen met de bouwwerkzaamheden, heeft verweerder bij besluit van 25 september 2025 de bouw stilgelegd tot vier weken nadat een geldige melding is ingediend. Ter zitting heeft vergunninghoudster verklaard dat de melding nog steeds niet is gedaan, maar dat die naar verwachting deze week zal worden gedaan. Dat betekent dat vier weken na indiening van de melding, die volledig en ontvankelijk dient te zijn, de bouw pas weer hervat kan worden. Ter zitting heeft vergunninghoudster verder verklaard dat na hervatting van de bouw nog ongeveer 4 á 5 weken nodig zijn voor het afbouwen van de recreatiewoning. Vervolgens dient de bouw, voordat die in gebruik kan worden genomen, gereed te worden gemeld bij het bevoegd gezag. Dit moet worden gedaan ten minste twee weken voor het in gebruik nemen van het bouwwerk (op grond van artikel 2.21 Bbl). Met een gereedmelding controleert het bevoegd gezag of de kwaliteitsborging is uitgevoerd volgens de regels.

Als alles verloopt zoals nu gepland, dan zal het vroegst mogelijke in gebruik nemen van de recreatiewoning (daargelaten eventuele vertraging door feestdagen) in de eerste week van januari 2026 plaats vinden, terwijl, zoals ook ter zitting besproken, de beslissing op het bezwaar van verzoekster halverwege december 2025 is te verwachten. De bezwaarfase eindigt dus eerder dan het moment waarop vergunninghoudster de recreatiewoning (op zijn vroegst) in gebruik zal kunnen nemen, terwijl het verzoek om een voorlopige voorziening te treffen zich in dit geval beperkt tot de bezwaarfase.

Het thans treffen van een voorlopige voorziening heeft dus geen effect, omdat het in gebruik nemen van de recreatiewoning al door andere oorzaken gedurende de bezwaarfase onmogelijk is. Door deze feiten en omstandigheden is er geen spoedeisend belang dat dwingt tot het treffen van een voorlopige voorziening.

Artikel delen