Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Geen legalisering onder Omgevingswet vanwege weigeren mee te werken aan BOPA of omgevingsplanwijziging (afwijken geur- en geluidsnormen Bkl)

Rechtbank Noord-Nederland 14 juli 2025, ECLI:NL:RBNNE:2025:2739. De rb. overweegt dat de aanvraag op twee toestemmingen ziet; het gaat om een (buitenplanse) omgevingsvergunning voor afwijking van het Omgevingsplan én (eventueel) een aanpassing van het Omgevingsplan gemeente Aa en Hunze als bedoeld in de artikelen 5.62 en 5.96 van het Bkl. De inhoudelijke beroepsgrond van eiseres ziet (alleen) op de weigering om het omgevingsplan aan te passen.

14 July 2025

Samenvatting

Samenvatting



In de artikelen 5.62 en 5.96 van het Bkl is bepaald dat als een omgevingsplan waarden bevat over het geluid door een activiteit of waarden of afstanden bevat voor geur door een activiteit in (onder andere) de horecasector, in het omgevingsplan kan worden bepaald dat die waarden niet van toepassing zijn op het geluid en de geur door die activiteit op een geluidgevoelig of geurgevoelig gebouw dat eerder functioneel verbonden was met die activiteit.

Dat de woning aan de [adres] feitelijk altijd is gebruikt voor reguliere bewoning, laat onverlet dat het planologisch-juridisch een bedrijfswoning bij een horecabedrijf is. Met de bepalingen uit de artikelen 5.62 en 5.96 van het Bkl heeft het college een discretionaire bevoegdheid gekregen om de geluids- en geurnormen niet van toepassing te verklaren op een gebouw dat eerder functioneel verbonden was met de horecabestemming. Op die manier kan bijvoorbeeld reguliere bewoning (met een beperktere geluids- en geurbescherming) mogelijk worden gemaakt. Het college heeft geweigerd om van deze bevoegdheid tot aanpassing van het Omgevingsplan gemeente Aa en Hunze gebruik te maken omdat van een feitelijke functionele binding in het verleden (tussen de woning en [restaurant]) nooit sprake is geweest en de woning vanaf de aanvang van de bewoning in strijd met het bestemmingsplan is gebruikt.

Daarbij heeft het college in het primaire besluit aangegeven dat geen medewerking wordt verleend aan het wijzigen van het gebruik van een gebouw dat enkel mag worden bewoond als bedrijfswoning in reguliere bewoning, omdat dit een onwenselijke situatie oplevert. In het verweer in de bezwaarprocedure heeft het college toegelicht dat de vaste handelswijze van de gemeente op dit punt is dat bedrijfswoningen aan het bedrijf gekoppeld blijven om beperkingen voor de bedrijfsvoering te voorkomen en om een (precedentwerking van) wildgroei aan nieuwe (bedrijfs)woningen te voorkomen.

Naar het oordeel van de rechtbank heeft het college zich op het standpunt mogen stellen geen gebruik te willen maken van de bevoegdheid tot wijziging van het plan door het buiten toepassing verklaren van de geluids- en geurnormen in het Omgevingsplan. Het beroep van eiseres tegen het besluit tot weigeren van legalisatie van de bewoning, is ongegrond.

Artikel delen