Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Geen planschade door vervallen woonbestemming op woonhuis

In deze uitspraak stond een verzoek om planschade centraal, dat was gedaan door de erfgenamen van een woningeigenaar in Berghem. De erflater had in 1974 een woning gekocht, die in 2015 door de raad van de gemeente Oss was bestemd tot bedrijfswoning, met (gestelde) waardedaling tot gevolg. Het college had het verzoek afgewezen en de rechtbank had deze afwijzing in stand gelaten. De Afdeling verklaart het hoger beroep ongegrond.

22 April 2025

De crux zat hem in deze zaak in het feit dat de woning in 1974 ook als bedrijfswoning was bestemd. Pas bij de bestemmingsplanherziening van 2005 heeft de woning een bestemming voor woondoeleinden gekregen, welke woonbestemming in 2015 weer is gewijzigd in een bedrijfswoning. De Afdeling haalt hier de vaste rechtspraak aan, dat verlies van een tijdelijke voordelige bestemming geen recht geeft op planschade. Of de woning in feite altijd als burgerwoning is gebruikt, maakt voor de Afdeling niet uit.

Hiermee bevestigt de Afdeling dat het planschaderecht uitsluitend is bedoeld voor compensatie van wijzigingen in het planologische regime, ten opzichte van het moment van aankopen. In feite had de erflater in 1974 een bedrijfswoning aangekocht en heeft hij dus, ten opzichte van het moment van aankoop, geen schade geleden door het feit dat de woning nu weer als bedrijfswoning is bestemd. Ook als de woning feitelijk steeds als burgerwoning is gebruikt, maakt dat voor de planschaderegeling logischerwijs niet uit. Planschadevergoeding compenseert de eigenaar van een onroerende zaak voor waardevermindering ten gevolge van planologische wijzigingen. In die gedachte past niet dat de waarde van een object mede wordt bepaald door feitelijk gebruik, als dat afwijkt van het geldende planologische regime.