Er is een bestemmingsplan vastgesteld dat agrarische gronden herbestemt naar een bedrijventerrein. De Afdeling is gevraagd een voorlopige voorziening te treffen. Er kan namelijk op korte termijn een onteigeningsprocedure gestart worden om het vastgestelde bestemmingsplan uit te voeren.
De voorlopige voorziening beoogt het bestemmingsplan te schorsen om dat te voorkomen. De Afdeling wijst erop dat onder de Omgevingswet voor het verlijden van de onteigeningsakte vereist is dat het besluit ter uitvoering van de onteigening, in casu het bestemmingsplan, onherroepelijk is.
Dat kan het pas worden na de bodemprocedure. Er is dus geen spoedeisend belang, en het verzoek tot voorlopige voorziening wordt afgewezen.