Deze uitspraak gaat over beroepen tegen de verlening van 2 omgevingsvergunningen. De 1e omgevingsvergunning ziet op de realisatie van 15 woningen met bergingen en bijbehorende terreininrichting. De 2e omgevingsvergunning ziet op de realisatie van 16 tiny houses met twee gezamenlijke bergingen en bijbehorende terreininrichting met een periode van instandhouding van maximaal 20 jaar.

Op 1 januari 2024 is de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) ingetrokken en is de Omgevingswet in werking getreden. Omdat voor die datum de aanvragen om de omgevingsvergunningen zijn ingediend, is in deze zaak de Wabo met de onderliggende regelingen nog van toepassing. Dat volgt uit het overgangsrecht van art. 4.3 Invoeringswet Ow.
Eisers menen dat de omgevingsvergunningen ten onrechte niet voorzien in een voorschrift waaruit eenduidig en ondubbelzinnig blijkt dat tijdens de voorgenomen ontwikkelingen ofwel rekening moet worden gehouden met de zorgplicht of wel de concrete maatregelen als genoemd in de Quickscan Natuurwetgeving moeten worden getroffen.
De rechtbank overweegt ten aanzien hiervan dat op de verdere voortzetting en uitvoering van de activiteiten de zorgplicht op grond van artikel 1.6 van de Omgevingswet van toepassing is. Los van het feit dat het niet nodig is om een regel die toch al rechtstreeks toepasselijk is te vermelden in een vergunningvoorschrift, is het ook niet mogelijk om voorschriften aan een omgevingsvergunning te verbinden die zien op een andere activiteit dan de activiteit waar de omgevingsvergunning betrekking op heeft. Artikel 2.22 van de Wabo biedt geen grondslag voor het opnemen van dergelijke voorschriften. De beroepsgrond slaagt niet.
Deze uitspraak wijkt hiermee af van een uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant 27 november 2024, ECLI:NL:RBZWB:2024:7810 waarin is geoordeeld dat de algemene zorgplichten uit de Ow (de artikelen 1.6, 1.7, 1.7a en 1.8) geen toepassing hebben op het project als het oude recht nog van toepassing blijft vanwege het overgangsrecht van de Iw Ow. Het ging hier om een omgevingsvergunning voor het aanleggen van een warmtenet. Uit art. 4.3 Iw Ow leidt de rb. af dat het oude recht van toepassing blijft op een besluit op een aanvraag die voor de inwerkingtreding van de Ow is ingediend. De rb. stelt voorop dat de Ow en de daarin opgenomen algemene zorgplicht niet van toepassing is op dit project. Zie in deze zin ook: Rechtbank Noord-Holland van 23 juli 2024, ECLI:NL:RBNHO:2024:7505.