Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Goede ruimtelijke ordening strekt niet tot bescherming concurrentiebelangen

T&W Bouw B.V. heeft op 14 augustus 2018 een omgevingsvergunning verleend gekregen voor het vestigen van een bouwbedrijf in Volkel. Hiertegen was een concurrerend bouwbedrijf in beroep gegaan. De rechtbank had deze concurrent eerst niet-ontvankelijk verklaard omdat zij geen belanghebbende zou zijn, maar nadat de Afdeling deze uitspraak vernietigde (ECLI:NL:RVS:2021:64) had de rechtbank het beroep alsnog gegrond verklaard: het college had onvoldoende onderbouwd waarom de overschrijding van de maximale oppervlakte aan bedrijfsbebouwing niet in strijd was met een goede ruimtelijke ordening.

24 June 2025

In hoger beroep voerde T&W Bouw aan dat de rechtbank ten onrechte geen acht had geslagen op het relativiteitsvereiste: de norm van de goede ruimtelijke ordening zou niet strekken tot bescherming van de bedrijfsbelangen van haar concurrent. De Afdeling overwoog dat de norm van de goede ruimtelijke ordening, voor wat betreft het aspect van een goed ondernemersklimaat, kan strekken tot bescherming van concurrentiebelangen. Daarvoor is wel vereist dat degene die zich daarop beroept, aannemelijk maakt dat de voorziene ontwikkeling leidt tot relevante (structurele) leegstand. Dat had de concurrent op geen enkele manier gedaan. Daarom oordeelt de Afdeling dat de norm van de goede ruimtelijke ordening hier niet strekt tot bescherming van de concurrentiebelangen van de derde partij en dus, doende hetgeen de rechtbank had behoren te doen, verklaart zij het beroep alsnog ongegrond.

Hieruit blijkt maar weer eens de precaire positie van bedrijven die bestuursrechtelijk tegen de plannen van hun concurrenten willen procederen. Inmiddels is vaste rechtspraak dat concurrenten die in hetzelfde verzorgingsgebied en marktsegment bedrijfsactiviteiten ontplooien, belanghebbende zijn. Het relevante publiekrechtelijke toetsingskader zal echter niet snel strekken tot bescherming van individuele concurrentiebelangen, zodat zij uiteindelijk alsnog nul op het rekest krijgen. Dat dit niet eenvoudig is, blijkt wel uit het feit dat de rechtbank in deze zaak tweemaal is teruggefloten door de Afdeling. Overigens is ook mogelijk dat de ruimtelijke belangen van een concurrent rechtstreeks betrokken zijn bij een omgevingsrechtelijk besluit (ECLI:NL:RVS:2020:493), maar daarvoor zal veelal doorslaggevend zijn op welke afstand de concurrent is gevestigd van de ontwikkeling. Uit het feit dat die discussie hier niet werd gevoerd, leiden wij af dat die afstand te groot zal zijn geweest.