De voorzieningenrechter van de rechtbank Gelderland heeft bij uitspraak van 3 september 2025 geoordeeld dat B&W bij de beoordeling van een BOPA in principe mag uitgaan van de juistheid van de verrichte AERIUS-berekeningen, tenzij eenvoudig zonder onderzoek is vast te stellen dat deze evident onjuist zijn. De beoordeling van stikstofeffecten komt bij een BOPA alleen aan de orde in het kader van een uitvoerbaarheidstoets. Een logische uitkomst wat ons betreft.

De BOPA en de Natura 2000-activiteit zijn verschillende activiteiten. Een aanvrager kan ervoor kiezen voor elke activiteit afzonderlijk een omgevingsvergunning aan te vragen. Het bevoegd gezag mag alleen beslissen op activiteiten die (naar keuze van de aanvrager) onderdeel zijn van de aanvraag. Er is geen sprake meer van een wettelijke aanhaakverplichting als onder de Wabo.
Voor een BOPA geldt de algemene beoordelingsregel die inhoudt dat deze alleen kan worden verleend met het oog op ETFAL. Het is niet aan B&W om in dit kader te toetsen of een project significante effecten heeft op een Natura 2000-gebied. Het aspect stikstof kan bij een BOPA alleen aan de orde komen in een uitvoerbaarheidstoets. Pas als op voorhand duidelijk is dat stikstof de uitvoering van de aangevraagde BOPA onmogelijk maakt, zal de aanvraag geweigerd moeten worden. De (on)uitvoerbaarheidstoetsing is naar zijn aard een terughoudende. De uitspraak van de voorzieningenrechter bevestigt dat.
In de Rendac-uitspraak van 18 december 2024 heeft de Afdeling intern salderen als natuurvergunningplichtig aangemerkt. Daarbij heeft de Afdeling verder aangegeven dat intern salderen alleen is toegestaan als de referentiesituatie (waarmee wordt gesaldeerd) niet nodig is als passende (natuur)maatregel. Dit wordt aangeduid als de additionaliteitstoets. Op dit moment kan vanwege het ontbreken van toereikend overheidsbeleid vaak niet aan die toets worden voldaan.
Zeker als een BOPA betrekking heeft op een project waarvan duidelijk is dat er intern gesaldeerd gaat worden om later een natuurvergunning te verkrijgen, wordt in beroepsprocedures door tegenstanders nogal eens gesteld dat de BOPA niet verleend had mogen worden. Daartoe wordt aangevoerd dat de BOPA niet uitvoerbaar is omdat de benodigde natuurvergunning vanwege het niet kunnen voldoen aan de additionaliteitstoets niet kan worden verkregen. Naar onze mening is dit onjuist. Dat op dit moment eventueel niet kan worden voldaan aan de additionaliteitstoets, wil niet zeggen dat dat later niet kan. Het staat dus niet vast dat de BOPA onuitvoerbaar is en dat betekent – in lijn met de uitspraak van de voorzieningenrechter – dat een dergelijke beroepsgrond waarschijnlijk niet zal slagen.
Aan de hand van de uitspraak van de rechtbank kan er dus voortgang in het vergunningentraject aanwezig blijven.