Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Handhaving kan onevenredig zijn bij geslaagd beroep op vertrouwensbeginsel

Op 5 maart 2025, ECLI:NL:RVS:2025:678, heeft de Afdeling een richtinggevende uitspraak gedaan over de beginselplicht tot handhaving in relatie tot het evenredigheidsbeginsel. Volgens die uitspraak kan een geslaagd beroep op het vertrouwensbeginsel aanleiding zijn om van handhavend optreden af te zien. Het aantal uitspraken waarin is geoordeeld dat op basis van het vertrouwensbeginsel van handhaving kon c.q. moest worden afgezien, is beperkt. Op 1 oktober 2025 heeft de Afdeling dit toch weer eens geoordeeld.

3 October 2025


 
Het gaat in deze zaak om een last onder dwangsom die ertoe strekt om de splitsing van een woning zonder vergunning ongedaan te maken. Betrokkene verwijst naar een omgevingsvergunning uit 2021 en stelt dat daarin door het college uitlatingen zijn gedaan waaruit betrokkene mocht afleiden dat zij geen woningvormingsvergunning nodig had voor het splitsen van de woning op de tweede verdieping. In die vergunning staat: "De aanvraag voorziet in het veranderen van 4 woningen door de indeling van de 2 verdiepingen te wijzigen. Gelet op de doelstelling van de Huisvestingsverordening, het tegengaan van aantasting van leefbaarheid en karakter van de wijk door toename van woningen en huishoudens, is het aanvragen van een woningvormingsvergunning in dit geval niet zinvol, er is geen sprake van een toename van woningen." Deze overweging is in strijd met artikel 5:2, aanhef en onder c, van de Hvv, maar dat kan betrokkene niet worden tegengeworpen. Van betrokkene mag worden verwacht dat zij als professioneel verhuurder op de hoogte is van de Haagse regelgeving op het gebied van huisvesting. Maar de Afdeling begrijpt dat het voor betrokkene in dit geval, gelet op de herschikking van de woningen in het pand, onduidelijk was of zij een woningvormingsvergunning moest aanvragen. Betrokkene heeft aan haar onderzoeksplicht voldaan door navraag te doen bij het college. Van haar kan niet meer deskundigheid worden verwacht dan van het college.
De uitlating is gedaan in een besluit van het college en kan dus worden toegerekend aan het college. Gelet op dit alles is de gerechtvaardigde verwachting gewekt dat geen woningvormingsvergunning hoefde te worden aangevraagd voor het splitsen van de tweede verdieping te splitsen in twee woningen.
 
Vervolgens overweegt de Afdeling (conform de vaste lijn) dat het enkele feit dat sprake is van gerechtvaardigde verwachtingen nog niet betekent dat daaraan altijd moet worden voldaan. Andere belangen, zoals het algemeen belang of de belangen van derden, kunnen zwaarder wegen. Bij deze belangenafweging kan ook een rol spelen of betrokkene op basis van de gewekte verwachtingen handelingen heeft verricht of nagelaten als gevolg waarvan hij of zij schade heeft geleden of nadeel heeft ondervonden. Wanneer er andere belangen in de weg staan aan honorering van het gewekte vertrouwen kan voor het bestuursorgaan de verplichting ontstaan om de geleden schade te vergoeden als onderdeel van de besluitvorming. In dit geval heeft het college heeft zich op het standpunt gesteld dat het belang hecht aan grotere woningen in de woningvoorraad. Onrechtmatige bewoning is volgens het college een urgent maatschappelijk probleem en het zonder vergunning omzetten van woonruimte wordt beschouwd als een ernstige overtreding.
 
Uitgangspunt is, aldus de Afdeling, dat het algemeen belang gediend is met handhaving en dat om die reden in de regel tegen een overtreding moet worden opgetreden. Hoewel handhaving voorop blijft staan, kan schending van het vertrouwensbeginsel reden zijn om van handhaving af te zien. Het college had bij de belangenafweging onder meer moeten betrekken dat op basis van de gewekte verwachtingen investeringen zijn gedaan. Toen het college liet weten dat (toch) een vergunning nodig was voor het splitsen, was de woning al gesplitst. Door niet te overwegen hoe rekening is gehouden met het opgewekte vertrouwen en de aanzienlijke investeringen die als gevolg daarvan zijn gedaan, heeft het college gehandeld in strijd met artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht. Het college dient een nieuw besluit te nemen. AbRvS 1 oktober 2025, ECLI:NL:RVS:2025:4646.

Artikel delen