Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Handhaving op omgevingsvergunning tuinhuis onevenredig

Op 22 juli 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hillegom een omgevingsvergunning verleend voor het vervangen van een tuinhuis door een tuinhuis met berging en overkapping. Na de realisatie van het tuinhuis heeft de buurman een handhavingsverzoek ingediend, omdat de overkapping, in afwijking van de vergunning, niet aan de linkerzijde maar aan de rechterzijde van het tuinhuis is geplaatst. Hierdoor heeft de buurman direct zicht op zijn buren, als zij onder de overkapping zitten. Het college had dit handhavingsverzoek afgewezen, omdat geen sprake zou zijn van afwijking van de vergunning.

22 April 2025

In beroep had de rechtbank de buurman gelijk gegeven in zoverre dat de overkapping inderdaad aan de verkeerde kant van het tuinhuis was gerealiseerd. Vervolgens had de rechtbank echter overwogen dat handhaving hier onevenredig was. De buren konden immers overal in de tuin zitten, zodat de plaatsing van de overkapping geen verschil maakte voor een inbreuk op de privacy van de buurman. Daar stond tegenover dat de buren wel kosten zouden moeten maken voor het verplaatsen van de overkapping. De Afdeling kon zich hierin vinden en liet de uitspraak van de rechtbank in stand.

In deze uitspraak past de Afdeling dus een uitzondering toe op de beginselplicht tot handhaving. Het feit dat de vergunninghouders kosten zouden moeten maken om de illegale situatie te beëindigen, lijkt ons daarbij niet direct doorslaggevend. Het is immers in het algemeen redelijk om het (financiële) risico, van bouwen in afwijking van een verleende vergunning, bij de vergunninghouder neer te leggen. De onevenredigheid vloeit onzes inziens vooral voort uit het feit dat de buurman volgens de Afdeling een niet of nauwelijks objectiveerbaar belang bij handhaving had. Als er geen (objectieve) belangen van derden bij handhaving betrokken zijn, zal een belangenafweging sneller in het voordeel van de overtreder uitvallen.