Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Handhavingsuitspraak bewijslast overtreding omgevingsplan vanwege verkamering

De voorzieningenrechter van de Raad van State heeft op 27 november 2025, ECLI:NL:RVS:2025:5789 heeft een handhavingsuitspraak gedaan inzake een overtreding van het omgevingsplan vanwege verkamering en op wie de bewijslast hiervan rust.

28 November 2025

Jurisprudentie – Samenvattingen

Bij besluit van 2 mei 2025 heeft het college aan [verzoeker] een last onder dwangsom opgelegd wegens het in strijd met het omgevingsplan verkameren van de woning in Nijmegen.

Bij het besluit van 2 mei 2025 heeft het college hem onder oplegging van een dwangsom gelast dat de kamergewijze bewoning van de woning wordt gestaakt en gestaakt blijft. Volgens het college is de kamergewijze bewoning van de woning in strijd met artikel 4.1 van het "Facetbestemmingsplan kamerverhuur". Dit bestemmingsplan maakt op grond van artikel 4.6, eerste lid, van de Invoeringswet Omgevingswet onderdeel uit van het tijdelijke deel van het Omgevingsplan gemeente Nijmegen. In het vervolg van deze uitspraak zal nog worden gesproken van het facetbestemmingsplan. Voor zover hier van belang, is het op grond van artikel 4.1 van het facetbestemmingsplan verboden om een gebouw waar wonen is toegestaan te verkameren, tenzij het een bestaande situatie betreft.

In artikel 1.3 is "bestaande situatie" gedefinieerd als het legale gebruik van gronden en bouwwerken dat bestond op 7 oktober 2021.

In artikel 1.12 is "verkameren" gedefinieerd als het gebruiken of laten gebruiken van een (gedeelte van een) gebouw waar wonen is toegestaan ten behoeve van kamergewijze bewoning. Hieronder wordt tevens verstaan het toevoegen van onzelfstandige woonruimten aan bestaande situaties van kamergewijze bewoning.

Aan het besluit van 2 mei 2025 ligt ten grondslag dat bij een controle van de woning op 11 december 2024 is geconstateerd dat daarin vijf onzelfstandige woonruimtes kamergewijs werden bewoond. In dat besluit vermeldt het college dat er op 7 oktober 2021 in de Basisregistratie Personen (BRP) geen personen stonden ingeschreven op het adres. Omdat er bij het college ook verder geen aanwijzingen bekend waren dat het gebruik van vijf onzelfstandige kamers al bestond op de peildatum, is het college ervan uitgegaan dat het geen bestaande situatie betrof.

Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft het college daarmee aannemelijk gemaakt dat artikel 4.1 van het facetbestemmingsplan werd overtreden. De rechtbank is er terecht van uitgegaan dat het vervolgens aan [verzoeker] is om aannemelijk te maken dat de situatie toch al wel bestond op de peildatum. Daarbij heeft de rechtbank terecht betrokken dat [verzoeker] degene is die geacht kan worden over de gegevens te beschikken om dat te onderbouwen.

Artikel delen