Net als vorige week deed de ABRvS op 20 november 2024, ECLI:NL:RVS:2024:4723, wederom een uitspraak over over stemgeluid, dat in het Activiteitenbesluit (Abm) wordt uitgezonderd van de geluidsnormen in art. 2.17 Abm. Lees meer hieronder over de uitspraak van vorige week en over hoe stemgeluid in de Omgevingswet is geregeld.
Stemgeluid onder het Activiteitenbesluit en de Omgevingswet + is een terrasboot een 'binnenruimte' waarvoor stemgeluid wel moet worden meegenomen?
Appellant betoogt dat op grond van het evenredigheidsbeginsel, het rechtszekerheidsbeginsel en art. 8 EVRM in dit geval een uitzondering moet worden gemaakt op art. 2.18, lid 1, onder a Abm, omdat sprake is van excessief stemgeluid. Ter onderbouwing van zijn betoog verwijst hij naar de uitspraak ABRvS 28 april 2021, ECLI:NL:RVS:2021:910, waarin de Afdeling heeft geoordeeld dat het college een vergunningvoorschrift mocht opnemen ter beperking van excessief klokgelui door een kerk.
Over het evenredigheidsbetoog, overweegt de Afdeling als volgt.
Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen in haar uitspraak van 19 juni 2024, ECLI:NL:RVS:2024:2499, volgt uit de uitspraak van het CBb van 26 maart 2024, ECLI:NL:CBB:2024:190, dat als een beroep alleen inhoudt dat toepassing van de bepaling in het voorliggende geval onevenredig uitpakt en daarom buiten toepassing moet blijven, de bestuursrechter het bestreden besluit rechtstreeks aan het evenredigheidbeginsel toetst.
Het betoog komt er op neer dat in deze handhavingszaak bij de beoordeling van de vraag of wordt voldaan aan de geluidgrenswaarden zoals neergelegd in art. 2.17, lid 1, onder a Abm, het bepaalde in art. 2.18, lid 1, onder a Activiteitenbesluit over het buiten beschouwing blijven van stemgeluid, buiten toepassing moet worden gelaten. Dat zou dan betekenen dat stemgeluid ook meegerekend wordt bij het bepalen of Conexus heeft voldaan aan de geluidgrenswaarden uit art. 2.17, lid 1, onder a Abm en dus dat de herstelmaatregelen ook daarop zouden moeten zien.
Deze invulling van de toetsing aan het evenredigheidsbeginsel zou meebrengen dat een overtreding, of in dit geval een zwaardere overtreding, wordt aangenomen zonder dat dat voortvloeide uit de wettelijke voorschriften zoals die golden ten tijde van de gedraging. Ook zou deze invulling meebrengen dat in een handhavingsbesluit verdergaande maatregelen kunnen worden gevergd dan tevoren kenbaar uit de wettelijke voorschriften voortvloeiden. Een dergelijk invulling van de toetsing aan het evenredigheidsbeginsel zou op onaanvaardbare wijze in strijd zijn met het beginsel van rechtszekerheid en het legaliteitsbeginsel, zoals dat voor handhaving ook in art. 5:4, lid 2 Awb is neergelegd. De Afdeling ziet daarom geen ruimte voor de door [appellant sub 2A] gewenste invulling van het evenredigheidsbeginsel.