Uit de Afdelingsuitspraak van 2 juli 2025 (ECLI:NL:RVS:2025:2971) volgt dat voor het kunnen doorlopen van de verzoekschriftprocedure van art. 8:88 Awb de verzoeker om schadevergoeding niet alleen het bestaan en de omvang van de beweerdelijk geleden schade op objectieve en verifieerbare wijze aannemelijk moet maken, maar dit bovendien tijdig dient te doen. Omdat de verzoekers om schadevergoeding hun beweerdelijk geleden schade als gevolg van het niet tijdig herroepen van een last onder dwangsom niet op tijd inzichtelijk hebben gemaakt, heeft de rechtbank het verzoek om schadevergoeding terecht afgewezen.

Verzoekers zijn mede-eigenaren van een pand dat bestaat uit een parterrewoning en een bovenwoning. Nadat de bovenwoning zonder de daarvoor vereiste omgevingsvergunning bouwkundig was gesplitst in twee woningen, had het college aan verzoekers een last onder dwangsom opgelegd. Verzoekers stellen schade te hebben geleden - bestaande uit onder meer de kosten voor ingewonnen juridisch en ander deskundig advies - in een civielrechtelijke geschil met één van de kopers van de gesplitste woningen vanwege het na legalisatie van de splitsing niet tijdig intrekken van de eerder opgelegde (en in bezwaar gehandhaafde) last onder dwangsom. De Afdeling overweegt dat het volgens vaste rechtspraak aan de verzoeker om schadevergoeding is om de gestelde schade op objectieve en verifieerbare wijze aannemelijk te maken (vgl. de Afdelingsuitspraak van 22 maart 2023, ECLI:NL:RVS:2023:1166). De Afdeling stelt vast dat verzoekers hun schade zonder onderliggende gegevens uiteen hebben gezet in een Excel-bestand. Volgens de Afdeling is zonder onderliggende facturen en toelichting daarop niet inzichtelijk en niet duidelijk waarom, door wie en in welke periode de opgevoerde kosten zijn gemaakt. De Afdeling stelt vast dat verzoekers eerder is gewezen op dit gebrek waaraan zij, in weerwil van hun aangekondigde voornemen, alsnog geen opvolging hebben gegeven. Pas ter zitting hebben verzoekers aangeboden de gestelde schade alsnog van een deugdelijke onderbouwing te voorzien. Naar het oordeel van de Afdeling is dit in dit stadium van de procedure in strijd met de goede procesorde, omdat dit tot een onredelijke vertraging van de procedure zou leiden en er geen reden is waarom verzoekers die stukken niet eerder hebben kunnen aanleveren. Omdat verzoekers niet hebben voldaan aan hun bewijslast, komt de Afdeling niet toe aan een inhoudelijk beoordeling van het schadeverzoek.