Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Hoge Raad stopt civielrechtelijke aap niet terug in de mouw

In april 2022 schrok een deel van bestuursrechtelijk Nederland wakker toen de rechtbank Noord-Holland in Kort Geding een gebod tot het intrekken van een beroepsprocedure had toegewezen. De rechtbank oordeelde dat misbruik van recht werd gemaakt door de stichting, die beroep had ingesteld tegen omgevingsvergunningen die (deels) voorzien in de ontwikkeling van een woonwijk in Weesp.

15 April 2025

Samenvatting

Samenvatting

Het gerechtshof Amsterdam heeft in december 2023 het vonnis vernietigd. Verkort weergegeven kwam het Hof tot het oordeel dat het niet ervan was overtuigd dat misbruik werd gemaakt van recht. Het arrest treft u hier: https://uitspraken.rechtspraak.nl/details?id=ECLI:NL:GHAMS:2023:3449

Op 11 april 2025 heeft de Hoge Raad arrest gewezen over deze kwestie. Over de principiële vraag of een gebod tot intrekking van een bestuursrechtelijk beroep kan worden toegewezen overweegt de Hoge Raad als volgt: “Voor zover GEM c.s. wel als belanghebbenden hebben te gelden, biedt de rechtsgang bij de bestuursrechter hun in dit geval onvoldoende rechtsbescherming, omdat de bestuursrechter niet een gebod tot intrekking van het bij hem ingestelde beroep kan opleggen.” https://www.hogeraad.nl/actueel/nieuwsoverzicht/2025/april/stichting-flora-faunabescherming-maakte-procederen-bestuursrechter/

De Hoge Raad overweegt aldus dat de civiele rechter in beginsel kan oordelen over een vordering die strekt tot een gebod tot intrekking van een ingesteld beroep. Nadien oordeelt de Hoge Raad dat het Hof toereikend heeft gemotiveerd dat in dit concrete geval geen misbruik is gemaakt van recht: terecht heeft het Hof de maatstaf gehanteerd dat het ingestelde beroep niet evident kansloos is.

Uit het arrest van de Hoge Raad volgt dat een gebod tot intrekking van een bestuursrechtelijke procedure in beginsel kan worden toegewezen. Dat neemt niet weg dat de lat voor het verkrijgen van een toewijzing hoog ligt.

Mij valt op dat het Hof de slagingskans van de stellingen van de stichting tamelijk indringend toetst en dat de Hoge Raad volstaat met de overweging dat de overwegingen van het Hof daarover voldoende zijn gemotiveerd. Ik kan mij voorstellen dat deze indringende toets moet worden uitgebreid met het bepaalde in artikel 8:69 van de Awb: de bestuursrechter vult ambtshalve de rechtsgronden aan, en kan ambtshalve de feiten aanvullen. Hoewel partijen dat wellicht niet in deze lijdelijke civiele procedure(s) hebben ingebracht: de bestuursrechter is geen lijdelijke rechter en hetgeen partijen inbrengen hoeft niet doorslaggevend te zijn voor de uitkomst van een procedure. Ik kan mij slecht voorstellen dat een civiele rechter op voorhand kan beoordelen wat zich (ter zitting) in de bestuursrechtelijke procedure zal gaan afspelen en welke invloed dat kan hebben op de uitkomst van de procedure. We weten immers niet wat we niet weten.

Artikel delen