Je moet in ieder geval door drie hoepels kunnen springen. De rechter overweegt: Een overheidslichaam dat in strijd met de regels uit het Didam-arrest overgaat tot verkoop van een onroerende zaak, handelt in beginsel onrechtmatig jegens een (potentiële) gegadigde die bij die verkoop ten onrechte geen gelijke kans heeft gekregen.

Dat overheidslichaam kan op die grond schadeplichtig zijn jegens die gegadigde. Dat, [X vastgoed management B.V.] , [Geïntimeerde sub 3] en [Y B.V.] (1) als gegadigde zouden hebben meegedongen,
(2) zij het pand hadden verworven en
(3) de kans (op verwerving en succesvolle exploitatie) zich in werkelijkheid zou hebben gerealiseerd is in het geheel niet onderbouwd en ook niet aannemelijk. [X vastgoed management B.V.] ,
[Geïntimeerde sub 3] en [Y B.V.] hebben in het licht van de ten tijde van de verkoop van het CBS-complex heersende vastgoedmalaise (zoals benoemd in het taxatierapport van Arcadis), het gebrek aan interesse voor het CBS-complex, het te grote aanbod van kantoorruimte in Heerlen in verhouding tot de vraag daarnaar, hun geografische positie en de aard van hun vastgoedportefeuille (of de afwezigheid daarvan) in 2012, de mededeling namens [Y B.V.] bij de mondelinge behandeling ten overstaan van het hof dat zij, normaal gesproken, in 2012, geen kantoorruimte zou hebben gekocht met een vloeroppervlakte van meer dan 40.000 m2, niet aannemelijk gemaakt dat zij redelijkerwijs kwalificeerden als (potentiële) gegadigden en aldus mee hadden willen doen bij de selectie tot het verwerven van CBS-gebouw. Dat [X vastgoed management B.V.] , [Geïntimeerde sub 3] en [Y B.V.] , zoals zij stellen, achteraf bezien, “tegen dezelfde condities wel mee hadden willen doen” in het verwervingsproces acht het hof wederom niet relevant. Zij stellen immers dat de prijs waartegen Carbon6 verwierf niet marktconform was. Onder welke condities de verwerving wel marktconform zou zijn hebben zij niet gesteld, dat zij onder die condities ook zouden hebben meegedongen evenmin.