Dat was de vraag die werd voorgelegd aan de rechtbank Den Bosch. Wat was er gebeurd? Doordat boomwortels onder het wegdek doorgroeiden, was de weg iets omhoog gekomen. Een fietser is over deze wortelopdruk gevallen en heeft daardoor letsel aan zijn schouder overgehouden. De fietser stelt de wegbeheerder, in dit geval de provincie, aansprakelijk voor de schade aan zijn schouder. Daaraan legt hij ten grondslag dat het een korte, steile hobbel is, waardoor de racefiets het hoogteverschil niet kon opvangen. Deze hobbel was niet of nauwelijks te zien en ook niet te verwachten bij een nette, geasfalteerde weg.
De provincie wijst de aansprakelijkheid van de hand. Zij voert aan dat:
Het fietspad is in een rechte lijn aangelegd met een goed (voor fietsers) zichtbaar verloop.
Het fietspad ligt in een bosrijke gebied, waardoor een volledig glad wegdek niet te verwachten is.
De verhoging is niet abrupt, maar geleidelijk en gemarkeerd met een oranje spray.
De provincie vindt dat fietsers hun rijgedrag op de omstandigheden moeten aanpassen.
De rechter moet beoordelen of de provincie als wegbeheerder aansprakelijk is. Om aansprakelijk te zijn, moet er een “gebrek” aan de openbare weg zijn. Van zo’n gebrek is sprake, als de weg naar objectieve maatstaven gemeten niet voldoet aan de eisen die men daaraan in de gegeven omstandigheden mag stellen, en daardoor een gevaar oplevert voor personen of zaken.
Wat dit betekent, hangt af van de omstandigheden. In ieder geval geldt dat van een fietspad mag worden verwacht dat fietsers dit veilig kunnen gebruiken. Maar, van een fietser mag ook worden verwacht dat hij zelf oplet, zich aan de regels houdt en zich bewust is van de omgeving. In een bosrijk gebied, zoals hier het geval was, kan men verwachten dat de weg iets minder vlak is. Fietsers moeten dan hun snelheid en rijgedrag aanpassen, vooral bij regen of andere gladde omstandigheden.
De rechter is van oordeel dat de wortelopdruk in dit geval geen gebrek is. De oneffenheid in de weg is niet zó uitzonderlijk steil of scherp, dat een fietser dit niet had kunnen verwachten. Bovendien was de plek met oranje verf gemarkeerd, waardoor een oplettende fietser deze had kunnen opmerken.
Bij het beoordelen van de aansprakelijkheid van een wegbeheerder spelen verschillende factoren een rol, zoals:
Of de weg openbaar is.
De staat en het onderhoud van de weg.
De omgeving en het risico op ongevallen.
Of het haalbaar is voor de wegbeheerder om maatregelen te nemen.
Er zijn richtlijnen opgesteld (de CROW-richtlijnen) die helpen om te bepalen wat redelijkerwijs van een weg verwacht mag worden. Dit zijn richtlijnen: hier kan dus ook van worden afgeweken.
Hoewel in deze uitspraak de provincie niet aansprakelijk werd gesteld, blijft het belangrijk om ongelukken te voorkomen. Samengevat zijn de volgende punten zijn voor wegbeheerders van belang:
Waarschuwen: Dit kan, zoals in deze zaak, door markeringen zoals oranje verf op de verhoging aan te brengen, maar een waarschuwingsbord kan ook effectief zijn.
Ingrijpen bij bekende gebreken: Als een wegbeheerder op de hoogte is van een gevaarlijke situatie, wordt verwacht dat hij hier iets aan doet of waarschuwt.
Onverwachte gebreken: Een wegbeheerder is niet aansprakelijk als de schade niet kon worden voorkomen, bijvoorbeeld als de situatie onverwacht is ontstaan en er nog geen redelijke kans was om te herstellen.