Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Is een paardenstal, waar ook paarden van derden worden gehouden, een bijbehorend bouwwerk? + bestaat dit begrip nog in de Omgevingswet?

In de uitspraak ABRvS 4 september 2024, ECLI:NL:RVS:2024:3576, is aan de orde of een paardenstal (waarvoor een kruimelgevallenvergunning op basis van artikel 4, onderdeel 1 bijlage II Bor is verleend) al dan niet als een 'bijbehorend bouwwerk' mocht worden aangemerkt. Dit vanwege de vraag of er sprake was van de vereiste functionele verbondenheid met de woning (het hoofdgebouw). Hierbij speelde een rol dat er in de paardenstal niet alleen eigen paarden zouden worden gehouden, maar ook paarden van derden.

4 september 2024

Jurisprudentie – Samenvattingen

Bij besluit van 23 november 2020 heeft het college aan [appellant sub 2] een omgevingsvergunning verleend voor het in afwijking van het bestemmingsplan "Emerald" (hierna: het bestemmingsplan) bouwen van een paardenstal.

[appellant sub 1] betoogt dat de rechtbank heeft miskend dat het college de gevraagde omgevingsvergunning niet had mogen verlenen met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 2o, van de Wabo, in samenhang met artikel 4, aanhef en onderdeel 1, van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (hierna: het Bor). Volgens haar is de paardenstal geen bijbehorend bouwwerk in de zin van dit artikelonderdeel, want er bevindt zich geen hoofdgebouw op hetzelfde perceel. Gelet op de feitelijke situatie ter plaatse staat de aanwezige woning volgens haar namelijk op een ander perceel. Ook is de paardenstal volgens haar niet functioneel verbonden met de woning.

In artikel 1 van bijlage II van het Bor is het begrip bijbehorend bouwwerk omschreven als: uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.

Om ervan uit te kunnen gaan dat de paardenstal een bijbehorend bouwwerk is, moet het zich dus bevinden op hetzelfde perceel als het hoofdgebouw - de woning van [appellant sub 2] - en moet de paardenstal functioneel verbonden zijn met die woning.

Daargelaten de vraag of de stal en de woning in dit geval geacht kunnen worden op hetzelfde perceel te staan, overweegt de Afdeling dat de stal alleen al geen bijbehorend bouwwerk is, omdat de vereiste functionele verbondenheid met de woning ontbreekt. Daarover overweegt de Afdeling het volgende.

In de nota van toelichting bij artikel 1 van bijlage II van het Bor (Stb. 2010, 143, blz. 133) staat dat met de eis van functionele verbondenheid wordt bedoeld dat het gebruik van het bijbehorende bouwwerk in planologisch opzicht gerelateerd moet zijn aan het gebruik van het hoofdgebouw. Dat is hier naar het oordeel van de Afdeling niet het geval.

De stal wordt niet alleen gebruikt voor het houden van één of meer paarden van [appellant sub 2] zelf, maar ook voor het houden van één of meer paarden van derden. Zoals blijkt uit het besluit van 15 april 2021, heeft het college dat met het verlenen van de omgevingsvergunning ook nadrukkelijk mogelijk willen maken. Zoals op de zitting naar voren is gekomen, hebben deze derden ook een rol in de verzorging en het laten weiden van hun paarden en plegen de derden de paardenstal buitenlangs via een hek te bereiken, en niet via of langs de woning. Dit gebruik van de paardenstal voor paarden van derden staat zo geheel los van het gebruik van de woning. Onder die omstandigheden kan naar het oordeel van de Afdeling niet worden aangenomen dat de paardenstal functioneel verbonden is met de woning.

De Afdeling komt op grond van het voorgaande tot de conclusie dat de paardenstal geen bijbehorend bouwwerk in de zin van artikel 4, aanhef en onderdeel 1, van bijlage II van het Bor is. Dat betekent dat artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 2o, van de Wabo, alleen al daarom geen basis voor het college bood om omgevingsvergunning voor de paardenstal te verlenen. De rechtbank heeft dat niet onderkend.

Hoe zit het met de definitie van 'Bijbehorend bouwwerk' onder de Omgevingswet?

Ook onder de Omgevingswet blijft het begrip 'bijbehorend bouwwerk' relevant. Zo is dit begrip te vinden in de artikelen 22.27, 22.36 en 22.37 van de bruidsschat (het tijdelijke deel van het omgevingsplan) en in artikel 2.17, 2.29 van het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl). In de bijlage bij artikel 1.1 Bbl is trouwens de volgende definitie opgenomen van het begrip 'bijbehorend bouwwerk': "uitbreiding van een hoofdgebouw of functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar wel of niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak".

Dit is dezelfde definitie als eerst was opgenomen in artikel 1, lid 1 van bijlage II Bor:

"uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak".

In de nota van toelichting bij het Invoeringsbesluit Omgevingswet (Staatsblad 2020, nr. 400, p. 1532) is beschreven dat de begrippen «achtererfgebied», «antennedrager», «antenneinstallatie, «bijbehorend bouwwerk», «daknok», «dakvoet», «gebouwerf», «hoofdgebouw», «huisvesting in verband met mantelzorg», «mantelzorg», «openbaar toegankelijk gebied» en «voorerfgebied» alle zijn overgenomen uit bijlage II bij het Besluit Omgevingsrecht en worden niet inhoudelijk gewijzigd. Beoogd is dan ook dat deze begrippen in de rechtspraktijk ongewijzigd kunnen blijven worden toegepast.

Artikel delen