Op deze interessante vraag heeft de Rechtbank Midden-Nederland een antwoord gegeven in een uitspraak van 14 januari 2025, ECLI:NL:RBMNE:2024:6819. Deze zaak gaat over de omgevingsvergunning die het college heeft verleend voor het festival [festivalnaam] . Dit festival vond op 10 en 11 juni 2023 plaats in het gebied [locatie] in Utrecht. Dit festival wordt jaarlijks georganiseerd. Op 7 en 8 juni 2024 heeft het opnieuw plaatsgevonden.
De rechtbank begrijpt dat deze werkwijze, met als gevolg een zeer late besluitvorming, vervelend is voor eisers, omdat zij daardoor onder grote tijdsdruk komen te staan om juridische stappen tegen de vergunning te ondernemen. Maar er bestaat geen wettelijke bepaling die verplicht eerder een aanvraag in te dienen dan is gebeurd. Het handelen van het college heeft geen inbreuk gemaakt op het recht op rechtsbescherming van eisers. Hoewel het primaire besluit enkele weken vóór aanvang van het evenement is genomen, heeft dat geen afbreuk gedaan aan de wettelijke mogelijkheden voor eisers om daartegen rechtsmiddelen aan te wenden. Het evenement ving weliswaar aan tijdens de bezwaartermijn, maar hangende een bezwaarprocedure kan altijd een verzoek om voorlopige voorziening bij de voorzieningenrechter van deze rechtbank worden ingediend, met als doel het besluit te laten toetsen en eventueel te laten schorsen.
Eisers wijzen erop dat de vergunning vlak voor de datum van het geplande evenement is verleend. Het besluit op bezwaar is daardoor mosterd na de maaltijd. Eisers menen dat de gemeente en vergunninghouder dit bewust doen om het bezwaarmakers daarmee onmogelijk te maken van hun rechtsmiddelen gebruik te maken op een manier waarop hun inhoudelijke argumenten ertoe doen. Als een voorlopige voorziening wordt gevraagd, wordt zo ook de voorzieningenrechter enkele dagen voor het evenement voor het blok gezet. Volgens eisers is er geen enkele reden om de aanvraag met bijlagen niet al eerder in te dienen. Bijvoorbeeld zodra de kaartverkoop van het evenement begint. Dat is een jaar voor de datum van het evenement. Ook zijn de stukken die met de aanvraag worden meegestuurd elk jaar vrijwel gelijk en is voor de aanvraag niet relevant welke artiesten worden gecontracteerd.
De rechtbank begrijpt dat deze werkwijze, met als gevolg een zeer late besluitvorming, vervelend is voor eisers, omdat zij daardoor onder grote tijdsdruk komen te staan om juridische stappen tegen de vergunning te ondernemen. Maar er bestaat geen wettelijke bepaling die verplicht eerder een aanvraag in te dienen dan is gebeurd. Het handelen van het college heeft geen inbreuk gemaakt op het recht op rechtsbescherming van eisers. Hoewel het primaire besluit enkele weken vóór aanvang van het evenement is genomen, heeft dat geen afbreuk gedaan aan de wettelijke mogelijkheden voor eisers om daartegen rechtsmiddelen aan te wenden. Het evenement ving weliswaar aan tijdens de bezwaartermijn, maar hangende een bezwaarprocedure kan altijd een verzoek om voorlopige voorziening bij de voorzieningenrechter van deze rechtbank worden ingediend, met als doel het besluit te laten toetsen en eventueel te laten schorsen.
Er is ook geen reden om aan te nemen dat het college eisers van hun rechtsmiddelen wil afhouden of dat het college en de vergunninghouder bij de rechtbank toestemming voor het evenement willen afdwingen. Dit wordt ook bevestigd door de uiteenzetting op de zitting door vergunninghouder en het college waarom een veel eerdere aanvraag en besluitvorming praktisch niet goed mogelijk is. De vergunninghouder heeft uitgelegd dat hij afhankelijk is van de beschikbaarheid van de vele diensten (politie, brandweer, GHOR) met wie moet worden samengewerkt. Begin januari wordt de evenementenkalender door de gemeente opgesteld en het heeft dan pas zin de vergunning aan te vragen. Na ontvangst van de aanvraag moet het college daarop beslissen. Daar moeten verschillende gemeentelijke diensten worden betrokken. Dat kost hoe dan ook tijd. De rechtbank kan deze toelichting volgen.
Het college heeft hieraan toegevoegd dat ook als een late aanvraag onwenselijk is, dit geen wettelijke weigeringsgrond oplevert. De late aanvraag kan dus geen reden zijn voor het college om niet tot vergunningverlening over te gaan.
Ook werd ingegaan op de vraag of er nog procesbelang is bij het beroep omdat het evenement inmiddels al heeft plaatsgevonden. De rechtbank moet de vraag beantwoorden of het college een omgevingsvergunning heeft mogen verlenen voor het festival Verknipt, dat plaatsvond in juni 2023. Hoewel het festival inmiddels al heeft plaatsgevonden, kan een inhoudelijk oordeel over de rechtmatigheid van de verleende vergunning, inclusief de totstandkoming daarvan en de daaraan ten grondslag liggende onderzoeken, van belang zijn voor toekomstige aanvragen om een vergunning en de toetsing daarvan. Tussen partijen is ook niet in discussie dat sprake is van een jaarlijks terugkerend evenement. Daarom hebben eisers procesbelang bij hun beroep.