Verzoekster heeft zonder omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit een verharding laten aanbrengen in strijd met de bestemming “Groen” (artikel 5.1, eerste lid, onder a, van de Omgevingswet en artikel 8.1.1 van de planregels van het bestemmingsplan).

Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (in onder meer de uitspraak van 7 november 2018, ECLI:NL:RVS:2018:3620) is een last die ziet op het beëindigen van de overtreding in beginsel niet te verstrekkend. Er bestaat geen algemene plicht voor het college om stil te staan bij de vraag of door middel van het treffen van bepaalde maatregelen of voorzieningen een overtreding mogelijk gedeeltelijk kan worden gelegaliseerd en de last, bij een bevestigende beantwoording van die vraag, te beperken tot het beëindigen van het niet-legaliseerbare deel van de overtreding.
Deze jurisprudentielijn over concreet zicht op legalisering wordt dus voortgezet onder de Omgevingswet.