Bij besluit van 25 mei 2023 heeft de raad van de gemeente Oisterwijk het bestemmingsplan “Kerkhovensestraat-Sprendlingenstraat” vastgesteld. Het bestemmingsplan voorziet in de ontwikkeling van vier woon- en werkkavels, op twee verschillende locaties, één aan de Kerkhovensestraat en één aan de Sprendlingenstraat.
Op elk van de vier woon- en werkkavels is één bedrijfswoning voorzien. Hiermee beoogt de raad invulling te geven aan nog onbebouwde gronden op het bedrijventerrein Kerkhoven in Oisterwijk. Duross en anderen hebben, als eigenaar en gebruiker van de nabijgelegen bedrijfspercelen 18J, 18E, 20 en 22 aan de Sprendlingenstraat, beroep ingesteld tegen het besluit. Ze vrezen voor beperking van hun bedrijfsuitoefening, door het realiseren van de bedrijfswoningen op de twee woon- en werkkavels aan de Sprendlingenstraat op korte afstand van hun bedrijven. Hierna zal het beroep m.b.t. de onevenredige belemmering en het oordeel van de Afdeling in de tussenuitspraak kort toegelicht worden.
Onevenredige belemmering van de bedrijfsvoering van Duross en anderen
Duross en anderen stellen dat het bestemmingsplan ten onrechte de realisatie van twee nieuwe bedrijfswoningen aan de Sprendlingenstraat mogelijk maakt. Ze wijzen erop dat op grond van de voor hen geldende planregels en vergunningen bedrijfsactiviteiten zijn toegelaten die vallen in zware industrie met milieucategorie 4.1, waarvoor een richtafstand van 200 meter geldt om de milieueffecten (zoals geluid, geur en stof) te beperken. Duross en anderen vinden het onterecht dat de raad een richtafstand van slechts 50 meter heeft gehanteerd. De raad heeft bovendien miskent dat de kortste afstand tussen het bedrijfsperceel aan de Sprendlingenstraat 20 en 22 en de dichtstbijzijnde bedrijfswoning 27,5 meter bedraagt. Volgens Duross en anderen is daarmee deze bedrijfswoning maatgevend voor de beoordeling van hun bedrijfsactiviteiten. Ook op de percelen Sprendlingenstraat 18J en 18E vinden bedrijfsactiviteiten plaats die vallen in milieucategorie 4.1. De kortste afstand van deze bedrijfspercelen tot de dichtstbijzijnde bedrijfswoning bedraagt in dit geval slechts 25 meter. Duross en anderen vinden het standpunt van de raad dat de nieuwe bedrijfswoningen ruimtelijk aanvaardbaar zijn, onbegrijpelijk.
Onevenredige belemmering van de bedrijfsvoering van Duross en anderen
De raad stelt dat het bestemmingsplan geen onevenredige belemmering vormt voor de bedrijfsvoering van Duross en anderen. In de plantoelichting en in de nota van zienswijzen is toegelicht dat het plan niet zal leiden tot onevenredige belemmering voor de bedrijfsvoering van de omliggende bedrijven. Dit omdat de nieuwe bedrijfswoningen niet van bepalende invloed zijn voor de bedrijven van Duross en anderen, omdat bestaande bedrijfswoningen op kortere afstand liggen. De raad acht de mogelijkheid van een bedrijfswoning aanvaardbaar, omdat voor een bedrijfswoning een hogere milieubelasting aanvaardbaar wordt geacht dan voor een burgerwoning.
De VNG-brochure ‘Bedrijven en milieuzonering’ bevat richtafstanden voor de beoordeling van de milieugevolgen van bedrijfsactiviteiten. Deze afstanden gelden enerzijds tussen de grens van de bestemming die bedrijven toelaat en anderzijds de uiterste situering van de gevel van een woning die volgens het bestemmingsplan of via vergunningvrij bouwen mogelijk is. De grootste afstand voor milieucategorie 4.1 bedraagt volgens de brochure 200 meter respectievelijk 100 meter.
De Afdeling constateert dat de richtafstand van 200 meter (respectievelijk 100 meter) voor de milieucategorie 4.1 niet wordt gehaald voor de bedrijfspercelen in de buurt van het plangebied. De Afdeling stelt vast dat de bestaande bedrijfswoningen inderdaad op kortere afstand liggen van de bedrijfspercelen Sprendlingenstraat 20 en 22 dan de beoogde nieuwe bedrijfswoningen. In de plantoelichting wordt in dit verband terecht geconstateerd dat de bestaande bedrijfswoningen uit het oogpunt van milieuzonering de maatgevende woningen zijn voor de beoordeling van de milieugevolgen van de bedrijfsactiviteiten van Duross en anderen. Ook is de Afdeling van oordeel dat de raad gelet op de ligging van de bedrijfswoningen op een bedrijventerrein in een gemengd gebied, heeft mogen uitgaan van een lager beschermingsniveau.
In zoverre faalt het betoog van Duross en anderen.
Echter, geldt dit niet ten aanzien van de milieueffecten en de aanvaardbaarheid uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening voor wat betreft de percelen Sprendlingenstraat 18J en 18E. De kortste afstand, gemeten vanaf de grens van dat bedrijfsperceel tot aan de strook met de functieaanduiding "bedrijfswoning" bedraagt circa 25 meter. De bedrijfswoningen aan de Sprendlingenstraat 13 en aan de Sprendlingenstraat 19 liggen, anders dan de raad in het verweerschrift betoogt, op grotere afstand van het bedrijfsperceel Sprendlingenstraat 18. Dat betekent dat de twee aan de Sprendlingenstraat met het onderhavige bestemmingsplan voorziene bedrijfswoningen, anders dan de raad in de plantoelichting en nota zienswijze heeft verondersteld, voor de beoordeling van de milieugevolgen van de bedrijfsactiviteiten op het bedrijfsperceel Sprendlingenstraat 18, waaronder 18E en 18J, de maatgevende bedrijfswoningen zijn. De raad heeft ten onrechte geen onderzoek gedaan naar de mogelijke gevolgen van de nieuwe bedrijfswoningen aan de Sprendlingenstraat voor de bedrijfsactiviteiten van Duross en anderen, ongeacht of er moet worden uitgegaan van een lager beschermingsniveau ter plaatse.
In zoverre slaagt het betoog van Duross en anderen.