Op grond van het bestemmingsplan rust op het bosperceel de bestemming "Natuur". De daarvoor aangewezen gronden zijn op basis van artikel 8.1, onder e, van de planregels bestemd voor extensief recreatief medegebruik. In artikel 1.36 van de planregels wordt extensief recreatief medegebruik gedefinieerd als recreatief medegebruik van gronden, zoals wandelen, fietsen, varen en daarmee gelijk te stellen activiteiten (met uitzondering van rust- en picknickplaatsen met bijbehorend meubilair), dat geen specifiek beslag legt op de ruimte, behoudens ruimtebeslag door voet-, fiets- en ruiterpaden en die in hoofdzaak gericht zijn op natuur- en landschapsbeleving.
Anders dan de rechtbank, is de Afdeling van oordeel dat het gebruik van de gronden als mountainbikeparcours onder het begrip "extensief recreatief medegebruik" kan worden geschaard. Of het nu gaat om gebruikersaantallen van gemiddeld 150-200 per dag, zoals het college stelt, of om gebruikersaantallen van gemiddeld 250-300 per dag, zoals [wederpartij] stelt, van een intensief gebruik is naar het oordeel van de Afdeling geen sprake.
Dat het mountainbikeparcours ook twee keer per jaar wordt gebruikt voor toertochten, laat de Afdeling, anders dan de rechtbank, buiten beschouwing, ook omdat voor deze toertochten vergunningen moeten worden aangevraagd.
Verder is de Afdeling van oordeel dat het mountainbikeparcours geen specifiek beslag legt op de ruimte. Op grond van artikel 1.36 van de planregels valt ruimtebeslag door voet-, fiets- en ruiterpaden niet onder specifiek ruimtebeslag. Het mountainbikeparcours zelf, dat op het perceel van [wederpartij] bestaat uit een onverhard pad, legt geen specifiek beslag op de ruimte. Niet is gebleken dat er op andere wijze door het mountainbikeparcours of het gebruik daarvan specifiek beslag op de ruimte wordt gelegd.
Ten slotte kan niet gezegd worden dat het gebruik van het mountainbikeparcours niet in hoofdzaak gericht is op natuur- en landschapsbeleving. Dat het mogelijk gaat om een andere vorm van natuurbeleving dan bijvoorbeeld bij wandelen, paardrijden of fietsen, maakt niet dat het gebruik van het mountainbikeparcours niet in hoofdzaak gericht is op natuur- en landschapsbeleving.