Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Kapvergunning onder de Omgevingswet, geen onlosmakelijke samenhang meer met OPA Bouw en niet toetsen aan ruimtelijke aspecten

Dit kwam aan de orde in de uitspraak Rechtbank Den Haag 22 augustus 2025, ECLI:NL:RBDHA:2025:14871. De aanvraag om de kapvergunning is ingediend op 17 juli 2024, zodat de Omgevingswet van toepassing is. Op grond v.d. APV is het verboden een houtopstand zonder vergunning van het bevoegd gezag te vellen of te doen vellen. Het bevoegd gezag kan de vergunning weigeren dan wel onder voorschriften verlenen in het belang van natuur-, educatieve en milieuwaarden dan wel belevings- en gebruikswaarden.

23 August 2025

Samenvatting

Samenvatting



[eiseres] voert aan dat haar uitzicht als gevolg van de kap onevenredig afneemt. Zij zal uitkijken op beton in plaats van bomen, terwijl de nieuwe bewoners van de beoogde nieuwbouw over een eigen besloten binnentuin zullen beschikken. De rechtbank overweegt dat aantasting van het uitzicht, als aspect van een goede ruimtelijke ordening, geen onderdeel uitmaakt van het wettelijk beoordelingskader bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor de kap van bomen zoals dat hiervoor is weergegeven.

Bomenstichting Den Haag betoogt dat in strijd met de Omgevingswet de verschillende belangen in de fysieke leefomgeving niet in onderlinge samenhang zijn beoordeeld. Zij wijst er in dit verband op dat de omgevingsvergunning voor de kap afzonderlijk is verleend van de omgevingsvergunning voor de bouw van de appartementen.

De Omgevingswet kent geen bepaling op grond waarvan de omgevingsvergunning voor het kappen van bomen gelijktijdig in procedure moet worden gebracht met de omgevingsvergunning voor het realiseren van een bouwplan waar die kap verband mee houdt. Beide activiteiten kennen hun eigen toetsings- en afwegingskader. Voor zover ruimtelijke belangen al kunnen worden betrokken in een procedure over een omgevingsvergunning voor het kappen van bomen, ziet de rechtbank geen grond voor het oordeel dat die belangen en de belangen die gemoeid zijn met de kap onvoldoende in samenhang zijn bezien.

Eisers voeren aan dat de omgevingsvergunning voor het bouwen van de appartementen nog niet onherroepelijk is, zodat het college daarvan niet uit mocht gaan bij de beoordeling van de vergunning voor het kappen. De rechtbank overweegt dat de omgevingsvergunning voor het bouwen en de omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan geen deel uitmaken van het wettelijk beoordelingskader van de vergunning voor de kap. Het college heeft er in redelijkheid voor kunnen kiezen in het kader van de nu voorliggende vergunning voor de kap het bouwplan als uitgangspunt te nemen, ook al waren de overige vergunningen daarvoor nog niet onherroepelijk. Overigens is aan de vergunning een voorwaarde verbonden met als strekking dat de kap pas mag plaatsvinden als de vergunning voor het bouwen is verleend.

Artikel delen