Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Last onder dwangsom overtreding 2:74 apv. Bewijs regels kennelijk doel om in drugs te handelen

Eerder dit jaar was er veel te doen over de uitspraken ECLI:NL:RVS:2025:2170 en ECLI:NL:RVS:2025:2209 waarin de Afdeling wat strengere eisen lijkt te zijn gaan hanteren voor het constateren van een overtreding van het verbod van het kennelijk handelen in drugs op de openbare weg. Een Afdelingsuitspraak van vandaag biedt daarover meer duidelijkheid.

5 November 2025

Jurisprudentie – Samenvattingen



De rechtbank oordeelde in deze zaak dat de burgemeester niet aannemelijk heeft gemaakt dat een persoon artikel 2:74 van de APV heeft overtreden. De burgemeester is in hoger beroep gekomen tegen de uitspraak en betoogt dat de rechtbank geen juiste uitleg heeft gegeven aan het ‘kennelijk doel’, zoals bedoeld in de APV en de rechtbank de aannemelijkheidstoets en vrije bewijsleer heeft verlaten.

De Afdeling stelt in haar uitspraak van vandaag de eisen voor het aannemelijk maken van een overtreding van artikel 2:74 APV (modelverordening) uiteen.

  • Voorop staat dat de burgemeester, onverminderd de eigen verantwoordelijkheid om het bewijs zelf vast te stellen, in beginsel mag afgaan op de juistheid van de bevindingen in een op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakt en ondertekend proces-verbaal, voor zover deze eigen waarnemingen van de opsteller hiervan weergeven.

  • De Afdeling stelt vast dat uit de rechtspraak van de Afdeling kan worden opgemaakt dat overtreding van artikel 2:74 van de APV doorgaans bewezen wordt geacht als sprake is van verklaringen van getuigen dat drugs worden verhandeld en er handelingen zijn waargenomen die worden herkend als dealergedrag.

  • Verder is van belang dat artikel 2:74 van de APV de burgemeester de mogelijkheid geeft om drugshandelaren weg te sturen of weg te houden. De bepaling wordt al overtreden door het ‘postvatten op de openbare weg met de kennelijke bedoeling’ zonder dat vaststaat dat de betrokkene op dat moment al drugs bij zich heeft of heeft verhandeld.

Tot welk oordeel leidt dat in deze zaak?

De burgemeester stelt volgens de Afdeling op zich terecht dat, anders dan de rechtbank heeft overwogen, het daadwerkelijk aantreffen van drugs, mobiele telefoons en contant geld in coupures na de observatie, in beginsel omstandigheden zijn die kunnen worden betrokkenen bij de vraag of artikel 2:74 van de APV is overtreden. De Afdeling is echter met de rechtbank van oordeel dat in dit geval de burgemeester aan [wederpartij] geen last onder dwangsom heeft mogen opleggen. Uit de bestuurlijke rapportage blijkt onvoldoende dat [wederpartij] op de plaats waar hij is aangetroffen bij een ander in de auto had plaatsgenomen met het kennelijk doel om post te vatten en drugs ter verkoop aan te bieden. Alles bij elkaar genomen heeft de rechtbank terecht geoordeeld dat de burgemeester niet aannemelijk heeft gemaakt dat artikel 2:74 van de APV is overtreden.

Artikel delen